liugen zijn dezelve gebezigd. Een Klooster, moest naar
deszelis aard een gesticht zijn, waai in het volk onder
wezen werd eene plaats van openbaie verheerlijking
Gods een toevlugtsoord voor armen en ongelukkigen.
Met dat doel was het, dat velen aan deze gestichten rijke
gifton schonken. En was het dan niet in dienzelfden geest,
toen later hand deze gebouwen in Scholen, Kerken,
Weeshuizen en dergelijke herschiep en de goederen lot
onderhoud van armen en ongelukkigen aansloeg? Het
toezigt over beiden benevens derzelver gebruik vroeger
aan do willekeur der Kloosterlingen overgelaten en later
aan Stedelijke Besturen toevertrouwd zieldaar het on
derscheid
Wil inen billijk zijn in het oordeel over deze voorheen
zooveel omvattende imigtiug en over de handelwijze van
bon die in de dagen van haren oudergang leefden en
handelden dan moet men de Kloosters beschouwen als
stichtingen, welke in den geest en in de behoeften des
volks waren gegrond; maar welke later ook deze grond
slagen missende onvermijdelijk moesten bezwijken. Zóó
zal men tevens niet aarzelende vraagof derzelver her
stelling op den ouden voet mogelijk en wenschelijk zij
ontkennend te beantwoorden. Hoeveel ook de Christelijke
Kerk aan do Kloosters verpligt zij, zij behooren onzen
leeftijd niet toe, omdat zij strijden met deszelfs stemming
en andere behoeften andere inriglingen eischen.
üeil. R. C H. Rómeiï.