Haemstede liet opperbevel voerde, zonder nadere
bepaling. Reigersberch verhaalt uitdrukkelijk en is
daarin gevolgd door Smalle gar ge dat op dien avond
sneuvelden beide Costijn en Raes. Anderen spreken
weder van gevangenschap. Men ziethoe het eene met
andere vereenigd is. Den hier verhaalden toedragt der
zaak geschiedkundig voor den waren te houden doet
echter de schrijver in gecnen dcele. Toorts behooren de
hoofdpersonen in de vertelling allen lot de geschiede
nis uitgezonderd de oude vrouw en Priester Ambro-
sius.
Bij vertellingen, als deze, schijnt een plaatje te be
hooren. De schrijver zou daartoe welligt het tooneel op
bladz. 57 hebben aangewezenmaar rekende het voor
het doel van dit Jaarboekje doelmatiger naar eene
oude teekening het slot van Haemstede te geven,
gelijk het zich in het begin der 15.e eeuw vertoonde.
Dit laatste had ook onder het steendrukplaatje behooren
te staan maar was vergeten. De ruine van dat oudere
slot vindt men bij Smallegarge afgebeeld. Die af
beelding bevestigt de juistheid der onze die door den
teekenaar daarom ook tot dezelfde grootte is overge-
bragt.
Eikerzee.
H. M. C. VAR OüSTERZEE.