Scheep\aart voor Fort Rammekens. Schilderij van David Kleyne. Zeeuws Museum.
de enige getijmolen in Middelburg. Nabij de
Spuistraat is er ook nog een geweest, tot aan
het eind van de vorige eeuw. De getijmolen is
in 1863 nog afgebeeld door de Middelburgse
schilder Schütz. De molen was toen al niet meer
in bedrijf. Deze getijmolens zijn, tezamen met
de andere getijmolens welke vroeger in de Delta
hebben bestaan, beschreven in een artikel over
dit onderwerp in „Zeeland Magazine" nr. 70.
Aan de zuidwestgevel van de Stadsschuur
valt een fraaie zonnewijzer te bewonderen. De
zonnewijzer is - gezien het Nederlandse kli
maat - overigens een instrument van tijdme
ting dat het nogal eens laat afweten, hoewel
Zeeland niet het beroerdste plekje is voor een
zonnewijzer in Nederland. Weerkundige waar
nemingen hebben aangetoond, dat Zeeland van
alle Nederlandse gewesten het grootste aantal
uren zon heeft. De uit 1682 daterende zonne
wijzer is bijzonder fraai. De uurbecijfering
loopt van 6 uur 's ochtends tot 5 uur 's mid
dags; tijdindeling in halve uren aan de rand en
in kwartieren aan de voet van de stijl. Er staan
zeven datumlijnen op, aan de zijkanten erv an
zijn de geldende data v ermeld (de zon staat op
verschillende data immers niet even hoog). De
zonnewijzer heeft verder de zeldzame construc
tie, dat om alle uurlijnen tijdvereffeningslus-
sen staan. Deze geven, gecombineerd met de
datumlijnen, een voor vroeger tijd ongekende
mate van nauwkeurigheid.
kierskantoor Hondius is gevestigd. In vroeger
tijd heeft hier een reder gewoond die, wanneer
hij één van zijn schepen terug verwachtte van
een verre, lange tocht een uitkijk vanuit het
koepeltje liet uitkijken om hem meteen te waar
schuwen wanneer het schip in zicht was
gekomen.
Vanaf de Spijkerbrug over de kaaien rijdend
richting Hoogstraat vallen de natuurstenen
sponningen aan het begin van Nieuwstraat,
Herenstraat en Vismarkt nauwelijks op. De ste
nen met de uitgespaarde gleuf - welke
constructie merkwaardigerwijs alleen nog maar
aan de zijzijde van genoemde straten voorko
men, op de plaats waar deze op de kade uit
komen - dienden om bij zeer hoog water plan
ken te kunnen bevestigen die de straten afslo
ten. Men hoopte met deze maatregel het wa
ter uit de straten van de binnenstad te kunnen
houden. We denken dan aan de tijd dat eb en
vloed nog in Middelburg merkbaar waren, dat
wil zeggen de tijd dat Zeeland's hoofdstad nog
in open verbinding met de Schelde, en via de
ze rivier in verbinding met de zee stond. Of die
planken hebben geholpen? Wij vragen ons af
of het altijd heeft geholpen wanneer we bij de
Stadsschuur aankomen en er aan de noordoost
zijde de steen zien waarop de hoogste
vloedstanden bij extreem hoge waterstanden
zijn weergegeven. In 1825 moet het water een
hoogte van ruim vier meter boven N.A.P. heb
ben bereikt. In 1808 was het eveneens raak; de
hoogste vloedstand was op enkele centimeters
na al even hoog als in 1825.
De Stadsschuur: een uit ca. 1600 daterend
gebouw in Hollandse Renaissancestijl, gebruikt
als „stadstimmerhuis", „gemeentewerken"
zouden wij tegenwoordig zeggen. Hier bevond
zich tevens een getijmolen. Het water in de
grachten, gerezen bij vloed, stroomde bij eb
weg, richting Schelde en zette hier een water
molen in beweging. Het arbeidsvermogen van
plaats van het bij vloed binnengestroomde wa
ter werd op deze manier omgezet in arbeids
vermogen van beweging. Slim bedacht. De ge
tijmolen bij de Stadsschuur was trouwens niet
Ceziclu op Fort Rammekens. Uit: „SPECVLVM ZELANDIAE" van Nicolaas Visscher.
Gezicht op Middelburg van de zijde \an het havenkanaal. 18e eeuw.
13