Mijn bevrijding... Bevrijding? BOEKEN door Mr. J. P. A. Ballegooijen de Jong au de banden werden dus fietsbanden ge maakt en ook al w as er toen benzine, opa moest wachten tol hij weer banden te pakken kreeg. (Hij was wat je noemt „naamzot" en ik ben daai altijd /eer wel bij gesaren). Viel objectief. Op verzoek van de redactie heb ik mijn her inneringen neergeschreven in zeer beknopte vorm. Ik heb geen bronnen geraadpleegd en dus ook helemaal niets „nagetrokken". We tenschappelijk bezien kan dit verhaal dus ze ker als „niet objectief" worden gezien. Het is niet meer dan wat de bedoeling was: „Herin neringen van een Zeeuwse schooljongen". Heeft de Tweede Wereldoorlog mijn leven veranderd? Ik weet dat niet precies, maar denk het wel. Ik heb geen hongerwinter meegemaakt, geen Crebbeberg, geen executies, geen concen tratiekamp. Maar toch! 1 even in vrijheid is zo'n groot goed, zo on vervangbaar, dat ook aan „een schooljongen" dit niet voorbij kan gaan. Voor mij geldt dan ook eens te meer de leuze uit ons goede Zeeuw se Volkslied: „Gij Zeeland zijl ons eigen land, Wij dulden hier geen vreemde hand Die over ons regeren zou. Aan onze vrijheid zijn wij trouw. Wij hebben slechts één enk'le keus: Oranje en Zeeland, da's de leus!" HET /II I R VAN 1)1. /I K. tie v.d. Veer e.a. 28 x 23,5 cm. Gebonden. 160 blz.200 ill. zwart/wit en 25 kleur. Elsevier. 39.90. Niemand zal verbaasd zijn wanneer een be- oordeelaar voor dit magazine het boek bekijkt uit een 'Zeeuwse hoek'. U hebt daar recht op. Er is nog al wat 'zilver' uit de Zeeuwse wate ten naar boven gebracht. Hoe zit het in dit boek met Breskens, Arnemuiden, Colijnsplaat, Yer- seke en Bruinisse? Even het register raadplegen. Het ontbreekt. Jammer. Van de vele (soms fraaie, soms historisch verrassende) illustraties is er één 136/137) die betrekking heeft op ons gewest: de ravage te Breskens na het Duitse bombardement van 22 oktober 1944 wordt door Canadezen bekeken. Maar Hansweert wordt nog genoemd (134) als aanvoerhaven van vis toen zuidelijk Neder land reeds was bevrijd. Dat duurde tot de 'Hol landse' havens weer open waren. Zelfs Zierikzee komt nog aan bod (36) maar toen was het nog maar 1163. En de bedenker van het haringkaken heet (9) J a tl. Later (36) wordt het gewoon Willem Beukelszn. Overigens: voor geïnteresseerden, maar ook voor de doorsnee-Nederlander een interessant boek. De levensomstandigheden waaronder de vis sers en hun gezinnen tot nog geen veertig jaar geleden moesten bestaan hebben ons erg getrof fen. Het was mensonterend. Diep als de zee w as de ellende der vissers De verbeteringen op dat terrein hebben gelijke tred gehouden met de modernisering van de vloot. Van Bom tot Hek- trawler, van zeilsteen tot radio, sonar en radar. Veel wetenswaardigs. .1. Siereveld. Wat moet ik er mee aan? Met het verzoek iets te schrijven over mijn bevrijding in het voormalig Nederlands-lndié? Toen de atoombom op Hiroshima viel zat ik als „politiek" veroordeelde in Sukamiskin, de grote gevangenis niet ver van Bandung. Na vele voor-arresten, eindeloze en pijnlijke ver horen door de Kempeitai (Japanse Gestapo) was ik tenslotte wegens „sabotadji" door de Japanse krijgsraad veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. Van de capitulatie van het Japanse leger merkte ik voor het eerst iets toen de celdeuren werden opengezet waardoor de gevangenen in het blok van de politiek veroordeelden (djahats echte criminelen) binnen het gebouw bij el kaar in en uit konden gaan, zonder nog naar buiten te mogen. Na enige dagen kreeg mijn bevrijding enige realiteit toen ik met mijn - uitdrukkelijk Europese - lotgenoten door een kapitein van een detachement Engelse parachu tisten werd verlost en na vluchtig te zijn on derzocht op oedeem, beri-beri, pellagra e.d. met een vrachtauto afgevoerd naar mijn vroe gere interneringskamp Tjikudapateuh/Ban- dung. Tijdens de rit al kreeg de vreugde van de her wonnen vrijheid een forse domper door de niet verwachte toestand buiten de gevangenis; de langs de weg en in de kampongs uitgestoken rood-witte vlaggen van de republiek en de naar ons geheven gebalde vuisten met daarbij het ge schreeuw van verwensingen en scheldwoorden zeiden genoeg - bersiap (het aangorden tot de strijd) en merdeka (vrijheid en onafhankelijk heid) heersten in volle hevigheid, met opnieuw bedreiging voor de belanda's, nu van de zijde van de Indonesiërs al of niet in gegroepeerd ver band of erger als ongeorganiseerde jeugdben den opererend. Daar zat ik dus weer in een kamp, mer kwaardig genoeg beschermd door Japanse mi litairen die op bevel van het South-East Allied Command daartoe waren ingezet, een taak overigens die door onze voormalige overheer sers gedisciplineerd en toegewijd werd vervuld. Binnen het kamp hadden we volledige bewe gingsvrijheid, met het oog op onze veiligheid mochten we echter niet naar buiten, tenzij met een door de kampleiding verstrekt pasje - en dan nog geheel voor eigen risico. Met zo'n „officieel" pasje ben ik op goed geluk met een toevallig gepakte trein naar Ba tavia gegaan om mijn vrouw en zoon van bij na 4Vi terug te vinden en mijn in het kamp ge boren dus nog onbekende dochter voor hel eerst te zien (ik had bericht gekregen dat ze in leven waren). Die eerste ogenblikken van het weerzien in de chaos van het volgepropte kamp Tjideng; als ik die weer voor me haal, dan voel ik nog de beklemming van een door onwennige ver legenheid geremde sponianiëteit en zie ik de on gelovige, heldere schrikogen van mijn bijna 2-jarige dochter bij de onverwachte komst van die vreemde, in haar bestaantje binnendringen de man die met de gehoefte tot knuffelen dat toch maar niet durfde. Ik vond iets anders te rug dan het beeld dat ik sedert ons laatste af scheid met me had meegedragen, het was als of ieder nog bezig was met zijn eigen leven. Hoewel mijn vrouw blij was mij terug te heb ben, na mij, door de geruchten over mijn ar restatie door de Kempe Tai te hebben afge schreven, had ik het gênante gevoel met een woord of zelfs maar met een gebaar bij haar in te breken, alleen al met mijn aanwezigheid haar begrensde kringetje van de zorg om het overleven met de kinderen, te midden van de met haar samen wonende, zeer eigen geworden lotgenotes, te verstoren; een onzichtbaar scherm van geestelijke en lichamelijke ver vreemding leek er tussen ons te hangen. Mogelijk daardoor dat ik mij hield aan mijn belofte terug te keren naar mijn kamp in Ban dung (anderen waren gedrost), achteraf onbe grijpelijk riskant, want de toestand „buiten" was gevaarlijk, velen die de Japanse tijd had den overleefd zijn na de bevrijding verdwenen of vermoord, sommigen nooit teruggevonden. Ik weet niet meer hoe ik na enkele weken, op het bericht mij bij mijn gezin, dat uit het kamp naar elders in de stad scheen te zijn over gebracht, te mogen voegen, naar Batavia ben gegaan; ik kwam er - en waar kwam ik te recht? In een door Gurka's beschermde stads wijk, opnieuw met enige lotgezinnen samen- gestopt in een kampachtige situatie. Voedsel was er in ruime mate, persoonlijke vrijheid nauwelijks, het op straat gaan in de naaste om geving en naar het centrum van de stad, mits in groepjes, was redelijk veilig, verder naar bui ten levensgevaarlijk. Wat een angsten hebben we doorstaan wanneer een van de kinderen een uurtje zoek was. Al vrij spoedig kregen we het medisch ad vies te repatriëren en wel met voorrang wegens de slechte gezondheid van onze dochter. Dat betekende dat wij, daar het eerst vertrekken de mailschip volgeboekt was en het geruime tijd zou duren voor het volgende zou uitvaren, plaats kregen in het eerste door de repatrië- ringsdienst ingezette vliegtuig. Met een 4-motorig Amerikaans vliegtuig is het een incidentrijke reis geworden. De eerste dag al strandden we in Padang wegens een de fect aan een der motoren. Hel oponthoud op het vliegveld aldaar is voor velen een helse be zoeking geweest, urenlang hebben we in het toestel onder de tropische middagzon staan bakken; onze dochter heeft daar de klap van haar leven gekregen, 's Avonds waren we te rug in Batavia, werden improvisorisch onder gebracht in het verwaarloosde van wandluizen ritselende hotel „De Nederlanden" waarna we de volgende dag een nieuwe start maakten naar Karachi dat we, na tussenlandingen in Bang kok en Allahabad, wegens het uitvallen van een der motoren op het laatste traject met moeite 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 8