„Een molen
moet een levend monument zijn"
Zeeuws gilde zoekt vrijwillige molenaars
Door Co Meertens
SLUIS. „Een fraai opgeknapte mo
len die uitstekend boven de lage hui
zen de skyline van een dorp bepaalt,
is een prachtig gezicht. Maar het is niet
genoeg. Een molen is een levend monu
ment en moet daarom draaien!"
Christ Langenberg (34), Brabander van
geboort maar al sinds jaar en dag wo
nend in Sluis, is een molenfanaat. Na
vijf jaar geleden als een volslagen leek
de plaatselijke korenmolen De Brak
(bouwjaar 1739) te hebben opgekocht,
heeft hij zich nu ten doel gesteld de
Zeeuwse molens weer terug op te sto
ten in de vaart der volkeren. „Want",
zegt Langenberg, „terwijl het opnieuw
bemannen van molens in sommige pro
vincies, zoals Zuid-Holland en Fries
land, de laatste jaren zeer fanatiek is
aangepakt, is een dergelijk initiatief in
Zeeland nooit goed van de grond geko
men. En daar willen wij als Gilde van
Vrijwillige Molenaars in deze provincie
verandering in brengen".
Het probleem is in wezen vrij simpel.
Nederland bezit nog zo'n duizend in
goede staat verkerende molens (waar
van veertig in Zeeland), maar het aan
tal full-time opererende molenaars be
draagt nog geen honderd. „En dat zijn
cijfers van alweer enkele jaren terug",
zegt Christ Langenberg. „Gezien de toe
nemende vergrijzing van het molenaars
bestand zal de verhouding nog wel on
gunstiger zijn geworden".
Had men deze ontwikkeling op zijn
beloop gelaten, dan zou de uitkomst on
getwijfeld zijn geweest dat in een toch
specifiek molenland als het onze de
vakkennis volledig verloren was gegaan.
Om dit te voorkomen werd tien jaar
geleden al het landelijk Gilde van Vrij
willige Molenaars opgericht. Een ver
eniging die, volgens de doelstelling, „het
belang van de molens in Nederland wil
dienen door een opleiding voor vrijwil
lige molenaar te verzorgen van haar
leden, die in goede staat verkerende
doch buiten bedrijf zijnde molens wil
len laten draaien".
Nu zijn draaiende wieken niet alleen
aardig voor de toeschouwer, maar ook
van belang voor de molen zelf. Langen
berg: „Bij een regelmatig draaiende mo
len vindt ook regelmatig onderhoud
plaats. Allerlei kleine gebreken worden
dan vroegtijdig ontdekt en kunnen door
de molenaar met betrekkelijk geringe
kosten worden hersteld. Bij stilstaande
molens worden deze gebreken pas ont
dekt als ze zijn uitgegroeid tot flinke
kwalen. En dan is repareren een kost
bare zaak geworden".
De opleiding voor vrijwillige molenaar
ging van start, waarbij de theoretische
7