„ZEELAND PLAT 4
een Zeeland onwaardige „flop"
Om het schip wat lichter en eventueel
wendbaarder te maken begon men met
het overladen van duizend balen koffie.
Het woeden der elementen verminderde
ongelukkigerwijze niet.
Hoewel een beperkt deel van de lading
aldus kon worden geborgen, mede dank
zij de bijstand van talloze toegestroomde
kustbewoners, moest het wrak tenslotte
aan de zee worden prijsgegeven.
„Wij betreuren", aldus de Zierikzee-
sche Courant, „en wie zal dit niet met
ons doen, het ongelukkige lot van dit
schip, hetwelk na een lange reis met
eene zoo rijke lading in het vaderland
behouden aangekomen nog op onze ei
gene kusten moest te gronde gaan het
welk als eene groote ramp voor onze
stad mag worden beschouwd".
De langzame ondergang van het trotse
schip bood aan Johannes Hermanus
Koekkoek, geboren te Veere op 17 au
gustus 1778 en later te Middelburg en
Amsterdam werkzaam, volop de gele
genheid om een spectaculair tafereel
„op te bouwen". Het is bekend, dat deze
geroutineerde schilder van maritieme
voorstellingen ook tijdens zijn Amster
damse periode nog met voorliefde
Zeeuwse onderwerpen behandelde. Van
deze kunstenaar, die stamvader werd
van een alom bekende schildersfamilie 5)
zijn zeegezichten bewaard gebleven, die
uitmunten door een prachtige sfeer en
indrukwekkende, maar tegelijk „door
zichtige" wolkenpartijen. Schepen en
personages werden met grote zorgvul
digheid uitgebeeld.
Het hier beschreven doek vormt van
zijn talent en stijl een goed voorbeeld.
Wel dient te worden opgemerkt, dat en
kele vage bouwsels (een vuurtoren, een
kerk) weinig aanknopingspunten beiden
voor een exacte indentificatie van de
lokatie. Een en ander is kennelijk door
de schilder nogal fantasierijk opgevat.
1. W. H. Keikes: Een redding door de
loodsschokker van Brouwershaven als
inspiratiebron voor de zeeschilder C. C.
Kannemans. Antiek, 6de jrg. (1971'72)
nr. 8, p. 509—517.
2. Zie Gedenkschrift der Zuid-Hol-
landsche Maatschappij tot redding van
schipbreukelingen 18241899.
3. Handschrift A. de Vos, De Scheep
vaart van Zierikzee (ca. 1960), gemeente
Zierikzee.
Zierikzee in de zeiltijd/uit de historie
van Zierikzeese schepen en bemannin
gen (onder red. van J. C. van Beveren
e.a.). Uitgave Slavenkas Zierikzee 1980
P. 9—14.
4. Zierikzee in de zeiltijd, a.w., p. 14.
5. Pieter A. Scheen: Lexicon Neder
landse beeldende kunstenaars 1750
1880, 's-Gravenhage 1981, p. 278.
Joris van Hoedekenskerke.
In de serie „Zeeland Plat" is onlangs de vierde langspeelplaat uitgeko
men. Het eerste exemplaar er van werd aangeboden aan mevrouw Boer-
tien, de echtgenote van de Commissaris van de Koningin in deze provincie.
Wij hadden haar een beter geschenk gegund. De eerlijkheid gebied ons
te zeggen dat naar onze mening „Zeeland Plat 4" de minste kwaliteit
heeft van de tot nu toe verschenen LP's in deze serie.
De eerste LP leed wat aan kinderziek
ten, de tweede en derde waren ronduit
goed, al was het ene nummer wat ster
ker dan het andere. Plaat vier is over
wegend „slecht" te noemen.
Het Westkappel's Dameskoor kan toch
waarachtig wel wat beters zingen dan
„Dan gaen we riejen", een slap tekstje
op de wijs van „Daar bij die molen".
Voordrachten als „De klacht van de
Lange Jan" door Ien van den Berg,
„Kee Zandee" en „Ode aan Zeeland"
door Jo de Hollander kunnen er nog
enigszins mee door, al is het geen groots
werk. Dat geldt ook voor „Simen uut
vriejen" en „Jaone op de brommer"
(Ien van den Berg).
Het zangduo Jilles de Puut en Wim
de Vos (met de deun „O, wat ben je
mooi" in 't Zeeuws) hoeft van ons niet
meer. Het is regelrecht bruiloften- en
partijenwerk; een genre dat je pas na
de zoveelste borrel misschien enigszins
kunt waarderen. Het mag niet eens fol
klore worden genoemd, want dan zou
je dat begrip beledigen.
Even denk je „nu wordt het wat" als
er door Jilles de Puut „liedjes van de
koenkelpot" worden aangekondigd. Maer
het enige „koenkelpotliedje" dat hij
blijkt te kennen is „Klein zieltje stond
achter de deur". De heer De Puut heeft
voorts nog steeds niet geleerd dat een
Brabantse carnavalskiel en -pet niets
met een Zeeuws boerencostuum te ma
ken hebben.
Over de andere opgenomen nummers
zullen we ons maar niet verder uitlaten.
Het zou maar eentonig en vervelend
worden.
Degene die nog enigszins de plaat redt
is de conferencier Dries van Baaren.
Het niveau van zijn eerste voordracht
„Jan van 't Zand vertelt" lijkt in het be
gin goed, maar tuimelt dan naar bene
den. Zijn tweede voordracht „D'avon-
turen van Van Belzen" is nog het beste
wat op deze LP is opgenomen, ook al
haalt dit verhaal over de Arnemuidense
vishandelaar net niet het peil van de
kostelijke creatie van diezelfde figuur op
„Zeeland Plat 3".
Het is een treurig gedoe. De platen
maatschappij „Ivory Tower Records"
uit het Overijselse Bomerbroek die is
gespecialiseerd in „dialect-LP's" maakte
deze opname op 29 april 1983 in het
Dorpshuis te Wissenkerke. Het is een
„lach of ik schiet"-plaat geworden. Deze
maatschappij zou er goed aan doen zich
eerst eens degelijk over de deelnemende
„artiesten" te informeren, alvorens zij
weer een opname in Zeeland maakt.
Tenzij zij er van uitgaat dat het er niet
toe doet wat er op haar platen komt te
staan, als het maar wat van dialect weg
heeft, en als het maar verkoopt.
Vooralsnog nemen we „Ivory Tower
Records" ook gezien het peil van de
twee vorige opnamen van „Zeeland Plat"
serieus. We wagen het daarom deze
maatschappij een gratis advies te ge
ven: Maak een een LP met alleen maar
Engel Reinhoudt, de Zeeuwse Trouba
dour. De liedjes die deze zanger brengt
zijn echt Zeeuws. Daarbij hebben ze een
kwaliteit die het predikaat „kleinkunst"
verdient.
Met zo'n plaat zal Zeeland eer wor
den aangedaan. Met de LP die nu op de
markt is gegooid wordt het dialect van
ons gewest in de hoek van de goedkope
lolbroekerij geduwd. En daar is „oonze
Zeeuwse Taele" te goed voor.
6