KERNCENTRALES WERKEN e/^'9,zeKeï^ rP JÊÊÊk. flu -o De opinievorming rondom kernenergie in Nederland bevindt zich letterlijk in de ja/nee patstelling, zoals blijkt uit de stickers van tegenstanders en voorstanders van kernenergie. Tijd winst. Een regering die zich voorneemt een kernenergieprogramma uit te voeren, kan kiezen uit twee kwaden. Ofwel men gaat domweg tot de bouw van deze in stallaties over en laat de raketten (Frankrijk) of de bommen (Spanje) of komen, ofwel men probeert een meer de protestdorpen (West-Duitsland) maar derheid van de bevolking voor zijn denkbeelden te winnen. De laatste weg is de moeilijkste, maar het is tevens de enige democratische. Het is de weg van de vrije discussie. Kiest men een referendum als middel om de bevolking tot een meerderheids uitspraak te bewegen, dan heeft dat iets halfhartigs. De maatschappelijke discus sie, hoe men er ook over moge denken, heeft daartegenover als winstpunten: 1. de vorming van de deelnemers in deskundigheid; 2. de vrijwaring (althans in hoge mate) van de invloed van belangengroepen; 3. de objectivering van de argumenten; 4. de tijd die duidelijkheid kan brengen 5. de inbedding in het normale parle mentaire proces van besluitvorming. Wat dit laatste betreft: de maatschap pelijke discussie heeft de funktie van een geweldige „hearing", maar verplicht regering en parlement verder tot niets. Het parlement wordt niet buiten spel gezet! Het element „tijd" als winstpunt van de maatschappelijke discussie mag niet worden onderschat. Hoe waar dit is, moge blijken uit het feit dat het idee van een moratorium over de kernenergie (waarmee de weg voor de maatschappe lijke discussie werd geopend) geboren is toen Nederland nog in weelde leefde. Onze cultuur werd sterk beïnvloed door de filosofie van bloemenkinderen en late roepingen van Rousseau. Men kon, in de euforie van de late zeventiger jaren, inderdaad gemakkelijk geloven dat een industriestaat als Nederland het best zonder kerncentrales zou kunnen stellen. Een bekeringsgeval. En hoe anders is het nu gesteld. Ik heb het mogen meemaken, in mei 1983, dat een communistisch/pacifistisch lid van de Staten van Zeeland zijn onver holen steun betuigde aan een steun verleningsoperatie vanwege de nv PZEM aan de nv Koninklijke Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen. Het ging daarbij om een renteloze lening van 50 miljoen gulden. Zoals het hier staat is dat niet zo bijzonder. Het wordt wel even anders als men weet, dat die 50 miljoen gulden zijn verdiend aan een kerncentrale en dat degeen die ze ontvangt befaamd is als bouwer van oorlogsschepen voor de NAVO! Dat de communist/pacifist zijn koers zo ingrijpend heeft verlegd is te wijten aan de werking van de tijd, die niet alleen alle wonden heelt, maar de dingen ook in een ander daglicht kan plaatsen! Een maatschappelijke discussie geeft de tijd deze kans. Instede van laatdun kend over de discussie te oordelen zou den de belanghebbenden (bijvoorbeeld de atoomlobby in Nederland) dankbaar moeten zijn, dat de discussie een voor tijdig veto over hun doen en laten heeft weten tegen te houden. In landen met grote kernenergiepro gramma's, bijvoorbeeld West-Duitsland en Frankrijk, is het tij ten aanzien van de kernenergie op een bewijsbare en meetbare manier aan het keren. In ons land zijn, als de voortekenen niet be driegen, de papieren van de kernenergie aan het stijgen. De energiediscussie heeft de tijds spanne die hiervoor nodig is geweest, weten te scheppen. Zodoende konden en kele onontkoombare en harde econo mische feiten op de deelnemers aan de discussie inwerken, zoals dat ook ge beurd is bij het vorengenoemde commu nistisch/ pacifistische statenlid. Laat ons nu hopen, dat de economische feiten niet worden verabsoluteerd te weten: onderwerpen, want dan zeilt de discussie een kant op die de stuurgroep niet bedoelt. Tevens komt de discussie dan als democratisch experiment in le vensgevaar! En dat zou tragisch zijn, omdat er ervaring van onschatbare waarde is opgedaan, die ten goede kan komen aan maatschappelijke dialogen over tal van andere zaken, die normaal oncommuniceerbaar zijn. Wij hebben de vorm gevonden. Aan inhoud, zoals eerst met de faktor „wel zijn" gebeurde, zal in ons praatgrage land wel nimmer gebrek ontstaan. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1983 | | pagina 28