Inpressie van een „Frinsk" in Zeeland Tekst: J. Boersma. Voor de 2de maal met vakantie in Zeeland ontdekten we tot onze verras sing in het Zeeland Magazine 14e jaar gang, no. 81, dat nu ook een Zeeuw zich verwaardigd had om eens naar „Frinsk- land" te gaan. Nu moest ik eigenlijk niet zeggen, dat ik onbedaarlijk veel plezier gehad heb om die „Avonturen van een Zeeuw in Frinskland". Omdat ze, zacht gezegd, nogal negatief waren. Zulks stijft der gelijke lieden in het kwaad maar. Wat waar is moet gezegd worden en „als iemand je op de ene wang slaat, dan keer je hem ook de andere toe." Zo zijn we dan ook nog een keer. En deze „vet leren laars", die me helemaal niet paste, vond ik op de een of andere manier toch erg leuk. We konden ter plekke gelukkig een flesje van „üs nasjonale slokje: Bjarrenburg" bemachtigen (de roem daarvan is blijkbaar toch ver door gedrongen. en we hebben er ook nog een paar op gedronken. De schrijver was er trouwens maar een blauwe maandag en hij heeft zich in een horeca-bedrijf zó snel van de kruk laten praten, dat het ons wel wat tegen valt van een Zeeuw. Als Michiel Adriaanszoon de Ruyter zich ook zo snel uit de zee had laten slaan, waar waren de Zeeuwen dan gebleven? Je moet nu eenmaal niet aldoor blijven teren op de kracht van een roemrijk geslacht. Wij waren al twee keer in Zeeland en we gaan er, bij leven en welzijn, weer heen. De liefde komt tot dusver blijk baar van één kant. Het zij zo. De schrij ver van het verhaal in Zeeland Maga zine moet er dunkt mij nog maar eens heen gaan en dan wat langer. Hij had blijkbaar aan de grens ook niet een „Frinsk"-paspoort gekregen.... En hij moet dan niet in het café blijven hangen, hoewel onze Bjarrenburg erg lekker is, maar de benen eens strekken net als wij deden. Wij liepen van Zoutelande naar Vlissingen en van Zoutelande naar Westkapelle. En als het hem aan zee wat te winderig is, dan hebben we de bossen en op watersportgebied „it skütsje--silen". Op z'n Zeeuws gezegd er is „plekke zat". Zeker, onze duinen zijn niet zo hoog als op Walcheren. Wij pronkten tot dus ver graag met een hoge duin, de Blinkert op het Oerd op Ameland. Maar inder daad: daar durf ik nooit weer over op te scheppen nu ik een paar keer op Walcheren ben geweest. Maar als onze Zeeuw afgaat op de klank van de plaats namen en er dubbelzinnige betekenissen aan toedenkt, dan kan hij toch niet te genspreken, dat bijv. de naam „Tiet"- jerk toch warmer aandoet, dan bijv. de naam ,,Koude"-kerke. En een Zeeuw denkt toch zeker niet, dat hij het kulturele leven geschetst heeft met een bezoek aan een verga dering van een „Frinsklandse Krite"? Zijn frustatie kan natuurlijk ook jaloers heid zijn, toen hij blijkbaar moest kon stateren dat de Zeeuwen wat de instand houding van hun taal betreft, wat ach teraan komen. Gelukkig bemerkte ik aan een ander artikel van hem in hetzelfde blad, wat gaat over het passen van een gebouw in zijn omgeving, als hij het heeft over het nieuwe stadskantoor van Goes, dat kulturele zaken hem toch niet onberoerd laten. We zijn zeer benieuwd naar ver dere bijzonderheden. Maar de volgende keer staan Goes en Zierikzee ook op ons programma. Avonturen als „een Zeeuw in Frinsk land" beleefden we niet veel in Zeeland. Maar vorig jaar zagen we in Zoutelande een huis wat „passen in zijn omgeving" betreft, sterk de aandacht trok. Het was het Streefkerkse Huis in de duinen bij Zoutelande. Het viel ons daarom zo op, omdat op Ameland, zij het veel kleiner, ook een dergelijk huis staat. Dat Streef kerkse Huis, wat als hotel geëxploiteerd werd, moet oorspronkelijk een woon- c.q. vakantie-huis geweest zijn. Nu mei 1983 stond het leeg en te koop en ik houd mijn hart vast. Wat gaat er met dit huis gebeuren? Ik wil mij niet met Zeeuwse aan gelegenheden bemoeien. Ik weet ook niet of dit huis al of niet op de monu mentenlijst staat, maar als dit niet het geval is, dan krijgt Joris van Hoede- kenskerke van mij een fles „Bjarren burg" als het hem gelukt dit huis wél op de monumentenlijst te krijgen. Ik heb voor de schoonheid van dit huis geen superlatieven genoeg. Het is weer „Frinskland boppe" na tuurlijk (ik kan het ook niet helpen, dat Zeeland onderaan op de kaart van Ne derland ligt), maar bij ons hebben we de „Stichting Moderne Architectuur Frinskland". Ik hoop, dat zoiets ook in Zeeland bestaat. Zo'n stichting zou zich het lot van zo'n huis aan kunnen trekken. Valt nog te vermelden dat we in Vlis singen uiteraard Michiel de hand hebben geschud en dat leuke mannetje voor het Museum op de schouder hebben geklopt. Het museum zelf, gevestigd in een aar dig neo-klassicistisch huis, was boeiend en had o.a. een aardige verzameling „Frinske" Makkumer en Harlinger te gels. Dat „Frinske" facet moet ik toch nog even kwijt. En Middelburger. „breek me de bek niet open" met zijn stadswandelingen en zijn museum.. Ik had nog hoop op te kunnen merken, dat in Groningen en in „Lutweerden" wél koffie en chocolade in het museum te krijgen waren, maar die opmerking moet ik helaas weer inslikken. Ondanks alles klikt er blijkbaar toch wat tussen ons. Wie kan het beste spot ten? Jullie moeten maar rustig door zwemmen. Dan houd je het hoofd wel weer boven water. Gelet op de teneur van het stuk „A- vonturen van een Zeeuw" is het feitelijk helemaal overbodig om het gevoel van eigenwaarde van de Zeeuwen te ver sterken, maar ik heb ook nog niet de loftrompet gestoken over het openbaar vervoer in Zeeland, de ZWN. Naar Brugge krijg je een verbazingwekkende chauffeur-reisleider mee, die zo tussen neus en lippen door heel bescheiden een boeiende aardrijkskunde- en geschiede nisles weggeeft. En als je je jas in de bus vergeten hebt, krijg je die op ver zoek prompt teruggezonden naar het hoge noorden en gratis. In „Frinskland" ken ik het verhaal van de tramkondukteur-bestuurder, die on derweg de tram liet stoppen om zijn geit te verstekken. Maar wat te denken van de buschauffeur, die onderweg van Westkapelle naar Domburg een merrie ontdekt, die net een veulen ter wereld zal brengen. De bus stopt en bij de be valling de nodige handelingen verricht die daarbij wenstig zijn? Dat is andere koek! Domburg is trouwens op maandag nu niet de meest gezellige stad ter wereld, maar ik ontdekte achter de kerk een gloednieuwe postmoderne classicistische gevel en toen was mijn middag ook weer goed. Het valt ook niet te ont kennen, dat de imposante gotische to ren van Westkapelle veel mooier is dan de Oldehove van Lutweerden.... Maar Hidde had geen gelijk. Belgen zijn geen supers. Hidde weet er niets van. Hij is vast geen nazaat van onze zeeheld Tjerk Hiddes. Belgen zijn even als de „Frinsken" kaatsers en sinds jaar en dag zijn er periodiek internationale kaatswedstrijden tussen België en Frinskland, al zijn hun spelregels wat anders. Als de Zeeuwen met hun „Avon turen" mee willen kaatsen, dan vind ik dat prachtig. Maar wie kaatst moet de bal verwachten en dan is dit reisverslag mijn terugspeelbal. Ik zou zeggen, tot ziens in Antwerpen, waar we als „rare volkskes" onze „ge schillen" door de Belgen laten oplossen onder het genot van een kafee-filter en de prijsuitreiking, waar ik helemaal niet tegen opzie, vieren met een pint. Wat zeg ik, een pint bier? Natuurlijk hebben ze daar ook wel „Bjarrenburg". Naschrift van Joris van Hoedekenskerke Met plezier heb ik de reaktie van de heer J. Boersma uit Zuidhorn gelezen. Mijn verhaal over de „Avonturen van een Zeeuw in Frinskland", verschenen in Z.M. nr. 81, was het bijgeplaatste kadertje gaf dat ook al aan een verdichtsel met „elementen van waar heid". Mijn bedoeling was inderdaad wat lichtjes te spotten met de (vaak kwasi) stoerheid, soberheid en het soms te over dreven manifesteren van „het eigene" van sommige Noorderlingen. Dat „ge voel voor het eigene" brengt wel eens een wat afwerende houding tegen „vreemdelingen" met zich mee, en de „soberheid" wil wel eens op al te streng toegepaste „zunigheid" gaan lijken. Laten we wél wezen, lieden met dit soort gewoonten en gedrag heb je in Zeeland ook. Ook in onze Zeeuwse ge westen lopen er rond die nogal „stoer- derig" willen doen als er vreemden in de buurt zijn. En lang niet iedere Zeeuw loopt over van bruisende Bourgondische levenslust, gepaard aan vrijgevigheid. (Overigens: de Bourgondiërs waren „echte" Noorderlingen. Ze stamden uit Scandinavië en ontdekten in Frank rijk aangeland dat mede dankzij de vruchten van een gunstig klimaat en een goede bodem het leven aangenaam en goed kan zijn. Noren, Denen, Zwe den ook Noorderlingen doen als regel niet zo „stoerderig" en zijn over het algemeen niet „zunig" als het op een ferme hap en een goede slok aan komt En wat de Belgen betreft. Inderdaad: niet allen zijn „supers", en ook in het goede Vlaanderen vind je wel lieden die zowel het goed gevulde glas als de vreemdeling mijden. 't Ja, de heer Boersma heeft wel ge lijk, als hij stelt dat de Zeeuwen wat achteraan komen bij de „Frinsklanders" waar het de instandhouding van hun taal betreft. Wat dat betreft ben ik als Zeeuw wel eens jaloers op „Frinskland" Als we de overdrijving van sommige 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1983 | | pagina 19