Dan gebeurt er iets zijns ondanks. Dan doet hij het anders dan hij beoogde. Hij doet het beter, zuiverder, hoger, scho ner dan hijzelf ooit bedoelde. Hij is voorbij een punt gekomen waar hij zelf meegenomen wordt. Op een hoogte die hij niet vermoedde. Dan ontstijgt hij zijn kunnen. Maar, eerst en vooral: de volmaakte techniek! De onberispelijke vakman kan het overkomen, dat hij KUNST nadert. Ja, zelfs dat hij pas later beseft dat hij kunst heeft gemaakt. Nooit: omdat ik een kunstenaar ben, zal ik eens even een kunstwerk maken. Jongeman, het vakmanschap komt eerst. Zonder per- fekt vakmanschap nooit kunst. Het vak manschap geeft vastheid, maar sluit het speelse niet uit Ik moet, jonge vriend, nog zvoeel met je spreken.... Over ritme, structuren, over hinderlijke bedenksels die schoon heid zouden moeten suggereren, over contrasten en over zo heel veel meer. Waren dat opvattingen met een tij delijke waarde? Of waren het waar heden? Indien het inderdaad waarheden waren, dan zijn ze het nu nog. En over opvatting en axioma's werd door de twee vaak en lang gesproken. Zeker nu de professor Hendrik Etienne had aan gesproken als „jonge vriend". Zo ontstond er, weliswaar, geen band tussen leermeester en leerling, maar wel een binding. En hoewel er nimmer iets door Hendrik werd gemaakt dat de hoogleraar met instemming bekeek, zijn kritiek werd milder. Henk was vrij be dreven geraakt in het boetseren in klei en het werken met gips. Maar ook in het hakken in steen of hout. Er kwamen nogal eens opdrachten binnen op deze afdeling van de T.H. uit allerlei oorden in Nederland. Afgestu deerde architecten, belast met restaura ties kenden dit adres als het ging om het maken van kruisbloemen of het vervangen van gevelstenen en beelden. Dan was het hakken geblazen en daar aan mocht de jonge Etienne braaf mee doen totdat de grondvormen zich gingen aandienen. Hij maakte zich technieken eigen. Ja, hij begon ze te beheersen en hij begon ook te voelen dat hij op dit stuk wat kon. Dat hij „iets in zijn vin gers had." Doorbraak. Een volkomen argeloos en onbevan gen Europa stond in augustus 1914 on verwacht in vuur en vlam: de Eerste Wereldoorlog (waarom zouden we ze niet nummeren?) was losgebarsten. Delft was een depot-plaats; daar waren de aanvullingsarsenalen ook voor de veldartillerie. Het stadje daverde van de bedrijvigheid. Niet alleen kwamen de van hot en her opgeroepen soldaten zich melden (niet zelden in uniformen aan gevreten door de motten, of tunieken die met touwtjes dichtgeregen waren over buiken die veel te dik geworden waren), maar aan het station werden honderden gevorderde paarden uitgela den. Paarden, paarden en nog eens paarden. „Teken vijftig paarden!" gelastte pro fessor Odé. „Paarden hebben we nog niet gedaan. Nu kan het. De helft van alle standbeelden zijn ruiterstandbeel den. Teken ze, terwijl ze in aktie zijn!" Op de Delftse Paardenmarkt was er aan aktie geen gebrek. Een nu al vrij bedreven jonge Etienne hij was en kele maanden eerder negentien gewor den - verlustigde zich werkelijk in al die bedrijvigheid. Snel ging zijn teken- stift over het papier. Blad na blad. Het was geen opdracht, geen taak meer, het was liefhebberij om dat te doen, daar, tussen de wasem van zwetende paarde- lijven en sterk ruikend tuigleer. Tussen geroep en geschreeuw en kommando's. Met wielgeratel van wegrijdende veld keukens of -bakkerijen. Om te zien hoe er wéér een stuk 10 cm veldgeschut wegdenderde. Hij tekende: caissons, affuiten, acht paarden die het geval trokken. De twee voorste spannen speels en dartel. Bij het derde span werd het al ernst. De twee achtersten spanden lijven en spie ren en strengen en vooruitdaar gaat ie! De stukrijders, de kanonniers en hun kommandanten, alle veldkezen kregen er waarachtig óók plezier in! Etienne wist niet, dat hij het ene tafe reel na het andere glimlachend stond te tekenen. Hij was, ongeweten, voorbij een dood punt gekomen. Zodanig, dat hij zelf meegenomen geworden was. Uitgestegen was boven zijn eigen kunnen. En hij wist het niet! Terug bij zijn leermeester overhan digde hij plichtmatig zijn schetsboek. Hij wist het allang. Niets zou er goed zijn. Maar hij vergiste zich ditmaal. De hoogleraar bladerde, bekeek lang schets na schets en zei toen met nadruk datgene wat Etienne verwachtte: „Jonge vriend, dit is niet goed." Om welover wogen met een glimlach er bedachtzaam aan toe te voegen: „Dit is zeer goed! Ik feliciteer je. Dit is een doorbraak. Jon geman, deze schets: Veldartillerie met achtspan, ga je nu gestalte geven in klei!" Hoe intens blij Henk Etienne was met deze woorden van zijn meester heeft hij zelf nimmer onder woorden kunnen brengen. Maar gebleken is het wel. Hieruit, dat hij de eerste terra-cotta die door zijn hand was ontstaan nooit uit het oog heeft verloren. Zeer letterlijk. Steeds, dag aan dag en jaar na jaar, vele tientallen jaren heeft het gestaan op „zijn" atelier, totdat hem een wel verdiende ambtsrust ten deel viel. En toen ging het met zeer veel stof over dekte beeldje (ik schat het 40, 50 cm lang en een 12, 15 cm als grootste hoogte) mee in de verhuiswagen naar zijn prachtige particuliere atelier voor- BBC-plaquette (brons, ca 1,5 meter hoog) Broadcasting House, Londen. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 9