ZEEUWEN IN BRAZILIË 2
„Grond is leven in Holanda, anders ben je eraan"
Door: Rein van der Helm. Foto's: De Stem.
HOLANDA (Brazilië) „Grond is
leven in Holanda. Heb je geen grond
dan ben je eraan."
Een keiharde levenseis in het kleinste
Holanda in de Braziliaanse kuststaat
Espirito Santo. Holanda, ruim 120 jaar
geleden gesticht door West-Zeeuws-
Vlaamse immigranten, is één van die
talloze kleine gehuchtjes in het reus
achtige Braziliaanse binnenland. De
grond is in de loop der jaren uitgemer
geld, kunstmest is er nagenoeg onbe-
Wegen in Holanda zijn nagenoeg onbegaan, zeker na een regenbui.
Een oude foto (eigenlijk te slecht om af te drukken) van de families Boone en
Lauret in Holanda. Keurig gekleed, gouden horlogeketting, vee en glas in de ramen
duiden op een zekere welstand. Daarvan is niets meer terug te vinden.
kend. De te bewerken lapjes grond zijn
klein. Van de oorspronkelijke 50 hectare
die een immigrant kreeg toegewezen
(hij moest dan wel het oerwoud plat
branden, slangen en ander ongedierte
verdelgen) is in de loop der tijd door
vererving of verkoop een aantal kleine
stukjes overgebleven. En daarop wordt
door de rijkere Braziliaan op geloerd.
Van de redelijke welvaart die Ho
landa zo in het begin van de 20e eeuw
moet hebben gekend, is niets meer te
zien. Oude foto's laten nog trotse land
bouwers zien, voor huizen van steen met
glas in de ramen, een gouden horloge
ketting, runderen en paarden parade
ren op de voorgrond. Niets van dat alles
is overgebleven.
Vol verwachting waren ze in de jaren
18581862 vertrokken uit Retranche-
ment, Schoondijke, Oostburg, Nieuw -
vliet, Groede. Aangelokt door de voor
spiegelingen van ronselaars, die passa
giers zochten voor de overtocht naar
Brazilië. Passagiers die de scheepvaart
lijnen een premie van de Braziliaanse
regering opleverden, plus natuurlijk de
passageprijs voor de overtocht.
Brazilië zat in de problemen. De sla
vernij was afgeschaft en waar moest
goedkope arbeidskracht vandaan ge
haald worden. Er lagen immense oer
wouden en vlaktes op ontginning te
wachten en de grondeigenaars zelf ble
ven liever rondhangen in Rio de Ja
neiro, waar de Braziliaanse keizer hof-
hield. Waar de ambtenarij hoogtij vierde
en iedere werklustige immigrant aan
vulling op het inkomen van de groot
grondbezitter betekende.
„Ga er niet naar toe," zeiden de buren
rond 1860 tegen de overgrootvader van
Izak Louwers. „Je zult daar wortels uit
grond en vruchten van de bomen eten."
Maar ze gingen toch: Boone, Jansen,
Schijve, Lauret, Louwers en talloze an
dere families uit West-Zeeuwsch-Vlaan
deren. „En ze aten mandiocawortels en
bananen en het was een goede spijs,"
zo zei Izak Louwers (62 jaar). „Het viel
ze wel niet mee. De taal niet kennen en
niet weten hoe te planten. Toen kwamen
er zwarten weggelopen slaven) en
daar leerden ze van.
De immigranten werden na een soms
84 dagen durende overtocht afgeleverd
in Vitoria, de hoofdstad van de staat
Espirito Santo die schreeuwde om ar
beidskracht. Lopend, soms enkele stuk
ken afleggend via een riviertje, gingen
de immigranten landinwaarts. Grond
was toegewezen, maar het lag kilome
ters het land in. Dwars door het oer
woud, langs ongebaande wegen. Waar
giftige slangen een voortdurend gevaar
betekende.
Maar ze zetten door, als landarbeiders
in het bepaald niet rijke West-Zeeuws-
Vlaanderen gehard. Bomen werden ge
kapt, hutjes gebouwd, kreupelhout ver
brand en dan trachten de grond te
beboeren.
Het ging redelijk in die begintijd. Zo
kon Abraham Lauret zijn familie in een
brief van 19 augustus 1867 melden, dat
hij een paard had gekocht. „Een blauw
merri," zo schrijft hij. Met de jeugd ging
het echter minder goed, zo meldde A-
braham in dezelfde brief. Die gingen
hun gang maar en trokken zich van het
ouderlijk gezag weinig aan. Trots meldt
Abraham, dat de koffie een mooie
vrucht is, „maar het geit dat er van
komt, is ook mooi."
Dat was rond 1920 afgelopen. De we-
reldkoffiecrisis noodzaakte de Brazili
aanse regering alle koffiestruiken in
26