Kom' s uit de schaduw Laurens Jansz Koster, Meesterdrukker van Haarlem alti'd gaat. Een scheepsmodel wordt alleen verkocht aan een echte scheepsliefhebber. Mensen die niet als het ware met verliefde blikken naar het scheepsmodel kijken en met passie spreken over de door haar man vervaardigde modellen mógen zo'n scheeps model niet eens kopen, al zouden ze er veel geld voor willen neertellen. In huize De Munck staat naast enkele hoogaarzen nog een model van een botter te pronk. Gemaakt voor de „broodnodige variatie"? Kennelijk niet, anders waren er in de afgelopen tien jaar niet een twintigtal hoogaarzen gebouwd. De heer De Munck zag het model van een botter bij één van zijn bezoeken aan het Nederlands Scheep vaartmuseum in Amsterdam. Al schetsen makend van scheepsonderdelen raakte hij in gesprek met de direkteur van het mu seum, die hem aan een bouwtekening van een botter hielp. Na het bouwen van die ene botter net als de hoogaarzen tot in het geringste detail compleet hoefde het niet meer. Na deze „escapade" werden er weer louter hoogaarzen gebouwd. Hoewel het helemaal niet in de bedoe ling lag om onder dit opschrift andere, dan Zeeuwse figuren voor het voetlicht te halen, geeft een artikel in de P.Z.C. van 15-9-'81 ons toch aanleiding om de schijnwerper een ietsje te verstellen, zodat het licht bij deze gelegenheid komt te vallen op een Haar lemmer: Laurens Jansz. Coster („Louwtje" voor zijn stadgenoten). En, meer nog, op de zeer omstreden uitvinding, die aan hem wordt toegeschreven: die van de drukkunst. (Ofschoon er halstarrig wordt gesproken van de boekdrukkunst). Er zijn al wat pennen door in beweging gekomen! En wat we op de lagere school moesten leren zijn uitvinding is al wat aangevochten. In het bovenbedoelde krantenartikel staat onomwonden, op gezag van de heer Schal ken uit Wouw, dat deze aan de hand van documentatiemateriaal hoewel dat materiaal niet boven tafel komt het „kletsverhaal" ontrafelt dat Louwtje de drukkunst zou hebben uitgevonden. Een krantenartikel zal er wel niet de ruimte toe bieden om ons dat documen- tatie-materiaal te gunnen. En dat is jammer. Het kletsverhaal. Er is een tijd geweest in voorbije eeuwen (en als we wat nauwlettend om ons heen zien, vandaag de dag, schijnt het niet al te gewaagd om te vermoeden dat de ge schiedenis zich aan het herhalen is...) dat wij, Nederlanders, ons echt niet op de borst sloegen als het ging om Nederlandse pres- Het moet wel meer dan een hobby zijn om tientallen scheepsmodellen van één type te bouwen, ook al zijn er niet twee modellen precies aan elkaar gelijk. Het lijkt niet overdreven om te spreken van een passie voor het traditionele Zeeuwse vissersschip. En niet alleen bij Frans de Munck, ook bii zijn vrouw. Bij mijn vertrek wijst me vrouw De Munck me nog met gepaste trots op één van de scheepsmodellen van haar man. Ze vertelt hoe diverse onderdelen zijn gemaakt. Met enthousiasme laat ze de mooie gebogen lijnen van het achterschip zien, het moeilijkst te bouwen onderdeel van het schip. „Het zweet stond in m'n handen toen Frans de beplanking van het achter schip moest aanbrengen. Om half twaalf 's avonds was het karwei gefikst. We keken elkaar alleen maar aan, tevreden en op gelucht: er was weer een mooie hoogaars romp gebouwd." Naast het perfekte scheepsmodel staat het in elkaar geknutselde scheepsmodel van één van de kleinzoons. Het begin van het volgen van de voetsporen van zijn groot vader?? taties. De Fransen, bijvoorbeeld, weten daar anders weg mee: die hebben La Gloire. Wij niet. Maar we hebben nu dan wel een klets verhaal. En wat in bovenstaande alinea entre parenthèses staat, geldt natuurlijk ook voor de apostolische gedrevenheid van I.K.V.-ers, anti-Amerikanisten en dergelijke randfigu ren. Want we hebben wel degelijk een wereld-boodschap of wat in huis. Maar niet de uitvinder van de drukkunst. Want dat is maar kletskoek. Hebben we, overigens, niet de neiging om lekker te vinden wat van ver komt? En onze bewondering wordt toch maar (al te) gauw gewekt voor wat uit den vreemde stamt. Zelfs onze omgangstaal is doorspekt met buitenlandse woorden en begrippen. De oude schoolmeester. Er is een tijd geweest, dat de geschie denislessen op school goeddeels bestonden uit het luisteren naar verhalen (kletspraat jes, zo u wilt) enhet leren van jaar tallen. Toen was men nog zo achterlijk om te menen, dat het zin had om kapstokken te leveren waar geschiedkundige feiten aan konden worden opgehangen. Je zag dan de zaken op een rijtje. (Er bestonden zelfs eens jaartallen-boekjes). Daarin viel o.a. te lezen: „1423. Boekdrukkunst uitgevonden. Laurens Jansz. Coster te Haarlem, Johann Gutenberg te Mainz." En daarmee waren alle tegenstellingen opgeheven. Ieder kwam aan zijn trekken. Er waren geen voor- of tegenstanders meer. Het wonder van de uitvinding werd eerlijk gesplitst, hoewel niemand weet hoe twee aparte mensen op een (toen) reusachtige afstand van elkaar die sublieme uitvinding gelijktijdig hebben kunnen doen. De kinde ren bekreunden zich daarom natuurlijk niet. Die luisterden al naar het verhaal van de meester. Het verhaal, dat Coster met zijn klein kinderen in de Haarlemmer Hout was en dat opa met zijn mes in een gladde beuken stam een letter sneed. (Iedereen was er zeker van dat het een A was. Even zeker als van het feit, dat Adam van Eva een appel kreeg). Opa lichtte de losgesneden bast uit de stam. En... ja hoor, daar was de afdruk te zien in het zand. Want de letter wipte van het mes af en kwam terecht op de grond. Gelukkig was dat losse grond. Je kon de afdruk duidelijk zien. Coster liet hem nog eens en nog eens vallen... alle maal A's. Wat een ontdekking! Als dhr. Schalken dit verhaal „kletskoek" wil noemen, zal hij, naar ik vermoed, weinig tegenspraak ontmoeten. Het is natuurlijk te mooi om waar te zijn. Maar daarmee is niet gezegd, dat het onmogelijk of onwaarschijnlijk is, dat Coster eens, op een keer, een losse letter sneed. Waarom eigenlijk niet? Drukken kon men al. Gehele pagina's uit één blok gesneden (ook in hout dus) waren al in gebruik. En het is niet verwonderlijk, dat Coster (en anderen met hem) nadachten of het niet mogelijk zou zijn om de beschikking te hebben over een massa losse letters, waardoor er woor den gemaakt konden worden. Mogelijk is de letterkast al bedacht, bij wijze van spre ken, voordat er losse letters in gedaan werden. Dat hoeft nog geen kletskoek te zijn. Nu hebben schoolmeesters zich vroeger heel erg bezig gehouden met verbindings lijnen van plaats A. naar plaats B. Ze heb ben er zelfs reeksen sommen over bedacht. Zou het mogelijk zijn om in dit geval, bij de uitvinding van de boekdrukkunst dus of liever om de uitvinding boeken (etc.) te drukken met losse letters zou het in dit geval mogelijk zijn om een verbindings lijn te vinden die loopt van Haarlem naar Mainz, of van Mainz naar Haarlem? Daarbij zou het onbekende documentatie materiaal van dhr. Schalken prachtig van pas kunnen komen. Maar het is ons, helaas, tot nu toe onthouden. Verbindingslijn. Nu beweren nazaten en tijdgenoten van Laurens Janszoon, dat hij en niemand an ders, de uitvinder geweest is. Al ettelijke eeuwen zijn er onderzoekingen gepleegd in doopboeken en kronieken en als er iets uit blijkt, is het wel dit: Dat er een Laurens Janszoon heeft bestaan en dat hij drukker was. Er zijn nog gedrukte stukken van zijn pers aanwezig, is me te Haarlem verzekerd (hoewel ik die niet heb gezien). Het zou, als er een verbindingslijn Mainz- Haarlem viel aan te wijzen, vermoed kunnen worden, dat Coster zich heeft meester ge maakt van Gutenbergs uitvinding en dus een nabootser zou zijn of zou kunnen zijn. En daarmee zouden weinigen hem zonder moeite van een bedriegelijk gedrag kunnen vrijpleiten. Maar als er een verbin dingslijn valt aan te wijzen in omgekeerde richting, wat voor figuur is Gutenberg dan? Laurens Janszoon had een drukkerij. Zijn bezigheden namen zodanig toe, dat hij zich van hulp moest verzekeren. Zestien jaar na de uitvinding had hij zelfs twee knechten. De één was een zekere Cornelis. Hij werd later boekbinder. Als oud man heeft 'hij een uitvoerig relaas achtergelaten over de uitvinding van zijn voormalige baas, „Louw tje" dus, om te drukken met losse letters. Tekst: J. Kousemaker. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 14