OCHTEND IN
ZEELAND (11)
niet een ander voor me? Een kruis, dat niet
zo diep in de schouder snijdt. Een kruis
dat niet zo schrijnt, dat niet zo weegt, een
kruis dat beter in balans ligt. Kortom,
een kruis, Heer, dat me beter past. Kan
dat niet? U bent toch de Almachtige!"
De Heer streek over zijn baard. Toen
knikte hij langzaam en bedachtzaam. „Een
ander kruis, vraagt ge?" zei de Heer. „Een
kruis dat u beter past? Ziet ge, Petrus,
ging de Heer verder, dit hier, dat is uw
kruis. Dat is u toebedacht. Maar ja, als
ge dat zo vraagt. AUezlaten we dan
naar de kruisenzaal gaan. Daar staan er
duizenden en duizenden. Die door kruisdra
gers al zijn ingeleverd, of die nog moeten
worden uitgegeven aan aankomende kruis
broeders."
Zo sprak de Heer, terwijl hij een blijde
Petrus voor ging. Blij, omdat hij door de
goedgunstige genade van de Allerhoogste
het kruis dat hem zo smartte mocht ruilen
voor een ander. Reken maar, beminde ge
lovigen, dat daar een zeer verheugde Petrus
zijn Heer volgde. Dat was nog eens een
blijde kruisgang
„Zet Uw kruis hier maar ergens neer,"
zei de Heer, „hindert niet waar. Zet maar
bij die duizenden. Het heeft zijn dienst
gedaan. Ge moogt een ander uitzoeken. Er
zijn er te over. En, zoals ge weet. Petrus,
zonder gaat het niet. Er is geen huis zonder
kruis. Kom, kijk maar goed rond. Ge moogt
ze proberen ook."
„Lieve mensen," zei de pastoor tegen
Keesje alleen, „Petrus heeft er tientallen
geprobeerd. Donkere en lichte, van eiken
hout en vurenhout. Nieuwe en oude. Maar
met allemaal was er wel wat. Ze waren
of te hoekig, of te zwaar, Te scherp op
de schouder of te onhandig in het geduldig
dragen. Of ze lagen te slecht in balans..."
Weet U, het valt niet mee, zo merkte
Petrus, om een kruis te vinden dat helemaal
bij je past. Maar eindelijk waarlijk, daar
vond hij een kruis: een oud, houten kruis.
Gepolijst door het voortdurend torsen. Glad
in de hand. Precies in evenwicht. Hij tilde
het. Hij schouderde het. Hij liep ermee
heen en weer door de immense kruisenzaal.
„Lieve Vader," zei hij tegen de Almach
tige, „zou ik dit kruis mogen hebben? Dit
is het kruis dat me het beste ligt."
„Jazeker," zei de Heer. „Ge zijt zeer
verstandig, Petrus. Gij hebt een goed kruis
gekozen. Ik zal u nu uitlaten. Want ge
moet nu wel snel terug naar de parochie
kerk in de Zak van Zuid-Beveland. Ge
zijt er nu al zo lang weg en ge wordt er
deerlijk gemist."
Ze kwamen bij de hemelpoort. Er lag een
warme, milde, vriendelijke lach om de mond
van de Heer en een opgewekte glimlach
trok de baard van Petrus een weinig op.
„Ik wil u wel heel, heel hartelijk be
danken, Heer," zei Petrus. „Ik besef dat dit
iets zeer, zeer bijzonders is. Grote genade,
zo gezegd. Erg bedankt!"
„Nog een momentje, Petrus," zei de
Allerhoogste. „Zijt ge nu tevreden met Uw
kruis?"
„Jazeker, Here God," antwoordde Petrus.
„Laat me u dan een kleinigheid verklap
pen, Petrus," zei de Alwetende. En hij boog
een weinig over naar Petrus' oorschelp.
„Ziet ge," zei hij, „ge hebt tien- en tien
tallen kruisen beproefd. Ik had intussen uw
oude kruis zo maar ergens er tussen gezet.
Petrus, mijn beste Petrus, ge hebt er goed
aan gedaan om dit kruis te kiezen. Ziet ge
het is uw eigen oude kruis dat ge nu
weer opneemt. Het enige kruis dat voor u is.
Dat onontkoombaar voor u persoonlijk is."
Het bleef na deze woorden een tijdje stil
in de lege kerk. Keesje Riek stond koude
voeten te krijgen op de plavuizen van het
gangpad. Hij knielde snel met een knie
in de richting van het altaar en sloeg een
kruisje, terwijl hij intussen de pastoor op
de preekstoel hoorde zeggen: „Here God,
was dat de bedoeling? Mag ik asjeblieft
weten of dat de bedoeling was? Amen."
Als de gesmeerde weerlicht snelde Keesje
de kerk uit om de pastoor voor te zijn die
de preekstoel afdaalde. De tochtdeur zoefde
achter hem dicht. Hij scharrelde zijn klom
pen aan, vergat de haas achter de kerk
deur niet en stond binnen enkele tellen
buiten, in de krakende sneeuw.
De kerkklokken konden bij de Kerstnacht
dienst hun vreugde niet op! Ze konden niet
uitgebeierd raken hun vrolijke tonen
buitelden en stoeiden door de vrieslucht.
Ze galmden en zongen. Ze jubelden en
juichten over al, al die mensen die kerk
waarts dromden. Het werd er stampvol,
barstensvol. Ieder wilde het zien. Niet te
geloven? Een wonder was het. Een mirakel:
de sokkel van Petrus was weer ingenomen
Petrus stond daar weer! Alsof hij nimmer
was weggeweest. Glimlachte hij wat in zijn
ruige baard? Dat had iedereen best willen
geloven. Ze glimlachten immers allemaal
een beetje.
Tekst: Loes van Dalen - Vreugdenhil.
Boven elke aflevering van dit verhaal
staat: „Foto's: van de schrijfster". Afgaande
op wat gebruikelijk is, zoudt u kunnen
aannemen dat die foto's door mij persoon
lijk gemaakt zijn. Maar dat gaat in dit
geval niet helemaal op. Afgezien van en
kele recente foto's, waarvan de meeste wel
door mij gemaakt zijn, dateren ze uit mijn
prille jeugdjaren en sommige zelfs uit de
jaren voor mijn geboorte. Het „van de
schrijfster" duidt zelfs niet mijn bezit van
de foto's aan. Menig kiekje of ansicht heb
Na de mis klom de oude pastoor op de
preekstoel. Het werd nu, zo mogelijk, nog
stiller. Wat zou hij gaan zeggen? In de
stilte fluisterde Driediek hard tegen zijn
buurman: „Die antiek-dieven hebben bloed
voe 't 'arte* gekregen en 'm teruggebracht.
Da's vast!"
„Beminde gelovigen," sprak de pastoor,
„ik heb een visioen gehad. Ik zal u dat
vertellen
„Mamma," zei 'n ventje van een jaar of
acht, „zie je wel dat Petrus nu zijn kruus
op zijn andere schoere* draegt
„Ssst," siste zijn moeder, „hou je fesoen!"
„Ik zal u dat vertellen," herhaalde de
oude pastoor. „Het is het Mirakel van
Sint Petrus uit de Zak van Zuid-Beveland."
Noten.
Stuitje poosje.
Duifje slootje.
Bloed voe 't 'arte (bloed voor het hart)
spijt, berouw.
Schoere schouder.
Foto's: van de schrijfster.
ik van vrienden en kennissen op Walcheren
geleend.
Op jacht naar foto's van Zoutelande uit
de tijd van het water logeerde ik vorig jaar
een paar dagen in het Streefkerkse Huis
te Zoutelande. Dat hotel, destijds 69 trap
petjes hoog op het duin, was één van de
tientallen huizen, die wij in de zomer van
1945 op weg van en naar het dorp pas
seerden. Het huis imponeerde me in hoge
mate, net als het nabijgelegen hotel De
Tien Torens.
De kinderen van de jaren veertig.
15