„Dit aantal is uiteraard theoretisch; het
zal in werkelijkheid veel lager zijn." Het
zou anders uitpakken. Het werkelijke aantal
boten dat 20 jaar na de afsluiting in de
jachthavens rond het Veerse Meer, op cam
pings en bij zomerhuizen is gestald benadert
al aardig de genoemde „optimale capaci
teit" van 4.000 boten. Als het aan instanties
als de A.N.W.B. zou liggen, zou het aantal
ligplaatsen aan het Veerse Meer nog aan
zienlijk groeien. De Zeeuwse bevolking blijkt
minder behoefte te hebben aan een nog
voortdurende ontwikkeling van de water
sport op het Veerse Meer, maar daarover
straks meer.
Hen schetsontwerp voor de inrichting van
het gebied uit 1959 voorziet in jachthavens
bij Vrouwenpolder, Veere, Kamperland, Kort-
gene en nabij de Zandkreekdam. Water
sportsteunpunten zouden gesticht kunnen
worden bij Wolphaartsdijk, Oranjeplaat (bij
Arnemuiden) en op de Ruiterplaat nabij
Kamperland. Met uitzondering van droog
gevallen zandplaten resultaat van het
wegvallen van eb en vloed geeft het
schetsontwerp geen eilanden te zien. Inte
ressant zijn de toenmalige ideeën om in het
noorden van het Veerse Meer, aansluitend
aan de Veerse Gatdam, een proefbassin voor
de oestercultuur aan te leggen. Aan Veere
werd de funktie van watersportcentrum
toegedacht. Ongetwijfeld werd hierbij ge
dacht aan compensatie voor de gevolgen
van het wegtrekken van de vissersvloot uit
het afgesloten Veerse Meer. Jachten in de
stadshaven van Veere in plaats van de
schilderachtige vissersboten zouden niet al
leen moeten voorkomen, dat het havenbeeld
doods werd, maar zouden tevens een impuls
voor de plaatselijke middenstand moeten
zijn.
In het schetsontwerp voor het recreatief
plan voor het Veerse Meergebied werd het
accent met opzet gelegd op het westelijk
deel van het gebied, waar het water breder
is dan in het oostelijk deel. Bovendien zou
den in het westen de oevers voor een groot
gedeelte recreatief ontwikkeld kunnen wor
den. Het oostelijk water werd gezien als
een uitwijkmogelijkheid voor zeilers die een
dagtocht zouden willen maken of de een
zaamheid (het staat er letterlijk!) wilden
zoeken. Wie de huidige zomerse drukte bij
Kortgene-Wolphaartsdijk aanschouwt en de
intensieve recreatievaart tussen westelijk en
oostelijk deel van het meer gadeslaat, merkt
de vaak betrekkelijke koppeling tussen plan
en werkelijkheid: de plannenmaker wikt,
de recreant beschikt!
De oevers van het nieuwe meer, met zijn
constante peil gedurende het zomerseizoen,
zouden naast mogelijkheden voor jachtha
vens en steunpunten voor de watersport ook
andere recreatiemogelijkheden bieden. Het
gebruik van de oever werd even belangrijk
gevonden als de recreatie op het water.
Het langgerekte Veerse Meer heeft een tien
tallen kilometers lange oever, weliswaar niet
in zijn geheel voor de recreatie geschikt,
maar nog altijd met voldoende oeverre-
creatie-mogelijkheden. Terecht werd er van
uitgegaan dat de grenszone tussen land en
wateL een zeer gezocht gebied is voor akti-
viteiten als zwemmen, zonnebaden en vissen.
De voor dagrecreatie in te richten oever
stroken ironisch genoeg is geen enkele
van de in het schetsontwerp voor dagrecrea
tie aangeduide oeverstroken als zodanig in
gericht zouden per fiets en per auto
bereikt moeten kunnen worden.
Merkwaardig genoeg zijn ook de zomer-
huizencomplexen en kampeerterreinen uit
eindelijk niet gerealiseerd op de daarvoor
in het eerste schetsontwerp aangewezen
plaatsen. De verwachtingen inzake het aan
tal te verwachten vakantiegangers en week
endrecreanten waren overigens hoog gespan
nen. Niet verwonderlijk als men beseft, dat
het Veerse Meer op relatief korte afstand
is gelegen van een aantal zeer grote bevol
kingsconcentraties. Binnen een cirkel met
een straal van 225 kilometer overeen
komend met een reisduur van ongeveer
3 uur wonen 25 a 30 miljoen mensen
met een concentratie van koopkracht en
dus met mogelijkheden tot vakantiebeste
ding. En zelfs op kortere afstand, binnen
een cirkel met een straal van 90 kilometer
(minder dan l1/^ uur autorijden) wonen er
nog ruim 5 miljoen mensen op dagafstand
van het Veerse Meer. Voor de verderaf, niet
binnen dagafstand wonende recreanten werd
gedacht aan kampeerbedrijven, bungalow
parken en hotels met relatie met het water,
de grote trekpleister van het Veerse Meer
gebied.
De studies voor de inrichting van het
Veerse Meergebied, waarvan het afgebeelde
schetsontwerp er één is, resulteerden uit
eindelijk in een recreatief basisplan voor
het gebied; we schrijven dan april 1958,
3 jaar vóór de afsluiting. De nota bepaalde
zich tot aspecten van de recreatie en de
natuurbescherming. Vermeldenswaard is een
in de nota genoemd projekt dat niet is
uitgevoerd en vermoedelijk wel nimmer zal
worden uitgevoerd: een „gezelligheidscen
trum" (in de nota zelf ook al tussen haakjes
geplaatst: toen al een understatement?) dat
nabij Oostwatering gebouwd zou moeten
worden (tussen Veere en Vrouwenpolder) of
midden op de Veerse Gatdam. Gedacht werd
aan een groot populair hotel-café-restaurant
met uitzicht op zowel Veerse Meer als
Noordzee, dat overdag langsrijdende dag
recreanten moest trekken en 's avonds als
ontmoetingspunt voor de omgeving zou
moeten fungeren. Hierbij werd nog gesteld,
dat de onmiddellijke nabijheid van het
geplande en evenmin ooit uitgevoerde
oester-proefbassin wellicht propagandistisch
uitgebuit zou kunnen worden.
Toen het Veerse Gat eenmaal was afge
sloten, begon de ontwikkeling van het
Veerse Meergebied pas écht op gang te ko
men. Onder meer werden de drooggevallen,
voor landbouw bestemde gronden in cultuur
gebracht. Het was overigens een gelukkige
omstandigheid, dat de nieuwe landbouw
gronden in het middengebied waren gele
gen. Tesamen met de vóór dit gebied ge
legen zandplaten, de Middelplaten welke
van grote natuurwetenschappelijke betekenis
13