TWINTIG JAAR VEERSE MEER
Tekst: J. Q. C. C. Becht. Foto's: A. P. Maas; P.P.D. - Zeeland.
Toen op 27 april 1961 het Veerse Gat werd afgesloten, is de zeearm tussen
Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland het water waarover twee 'heuse'
veerboten de verbinding met het eiland Noord-Beveland onderhielden ver
worden tot een binnenmeer. Het levende water waar eb en vloed twee maal
daags hun spel speelden, was veranderd in stilstaand, dood water
Verwórden? Dood water? Allerminst! In de twintig jaar van haar bestaan is
gebleken, dat een voormalige zeearm welke veranderde in een binnenmeer verre
van verworden is. En dat het water weliswaar niet meer de langzame adem
haling van de zee volgt, maar in het geheel niet dood is en zeker niet doods.
De watersnoodramp van 1953 eiste in
het Deltagebied ongeveer 1800 slachtoffers,
Nederland was geschokt. De opinie heerste:
een dergelijke ramp nooit meer, koste wat
het kost. Besloten werd zo snel mogelijk
een plan tot afsluiting van de zeearmen
in de Delta voor te bereiden en uit te
voeren. In 1956 werd de Deltawet, waarin
de afsluiting en de consequenties ervan
werden geregeld, aangenomen.
Met de uitvoering van de afsluiting kon
worden begonnen. Terecht ging men er van
uit: klein beginnen en aldoende ervaring
opdoen. Zandkreekdam en Veerse Gat leken
daartoe zeer geschikt. In de periode van
1959 tot 1961 werd de Zandkreekdam ge
legd, voorzien van schutsluis en beweegbare
brug om het scheepvaartverkeer van Veerse
Meer naar Oosterschelde en omgekeerd niet
te blokkeren.
Het tweede onderdeel van het Drie
eilanden-plan", dat Noord-Beveland moest
verbinden met Walcheren en Zuid-Beveland
werd gevormd door de dam door het Veerse
Gat, welke in de periode 1958—1961 werd
aangelegd. Op 27 april 1961 was het zover;
de Veerse Gatdam werd op spectaculaire
wijze door middel van een caisson gesloten.
De zee was buitengesloten. Het Veerse
Meer was ontstaan.
De plannenmakers planologen, water
staatsmensen en functionarissen van Do
meinen en Staatsbosbeheer, om er maar
enkelen te noemen hebben niet tot dit
moment gewacht om met het maken van
plannen voor de inrichting van het gebied
te beginnen. Reeds kort na het aannemen
van de Deltawet, toen bekend was gewor
den, dat onder meer Zandkreek en Veerse
Gat zouden worden afgesloten, werd een
Commissie Ontwikkeling Drie-eilanden-ge
bied ingesteld, die op haar beurt een tech
nische commissie instelde om de inrichtings
mogelijkheden en beperkingen te be
studeren. De slotbeschouwing van een in
1958 verschenen studie één uit een lange
rij studies en rapporten over de inrichting
van het Veerse Meergebied begint met de
fraaie (en maar al te ware) volzin: „Uit
het voorgaande moge blijken, dat de moge
lijkheden van de recreatie in het genoemde
gebied groot en veelzijdig zijn." De spijker
op zijn kop; de mogelijkheden voor de re
creatie waren groot en veelzijdig.
Het Veerse Meer, met een lengte van ruim
20 kilometer en een breedte welke varieert
van ongeveer 250 tot ca. 1500 meter en
een oppervlakte van meer dan 2100 hectare
was het eerste uitgestrekte gebied in Zee
land dat geschikt was voor de watersport
met kleinere boten. Weliswaar was Zeeland
de provincie met het meeste water, maar
in het begin van de zestiger jaren, ten tijde
van de afsluiting van het Veerse Gat, was
de watersport in deze provincie niet ont
wikkeld. Op het stromende water van de
zeearmen kon slechts met grotere, zee
waardige schepen gevaren worden. In de
vijftiger en zestiger jaren was het aantal
van dit soort schepen nog zeer beperkt.
Een binnenmeer van grote afmetingen, wat
het Veerse Meer was, zou vaarruimte voor
duizenden kleinere boten verschaffen.
Ten tijde van de eerste plannen werd
gedacht dat het meer optimaal ca. 4.000
boten zou kunnen bevatten. Heel optimis
tisch (pessimistisch?) werd toen gesteld:
N O OR DZEE
openbaar oeverterrein
y gebied voor gereglementeerde
snelle watersport
1 Bastiaan de Langeplaat
Z Spieringplaat
3 Zand kreekplaat
4 Soelekerkeplaat
5 De Omloop
6 Lemmerplaat
7 Schelphoekplaat
8 Sabbingeplaat
9 Speelplaat
Overzicht Veerse Meergebied.
12