getroffen werd door de grootste ramp, die ooit in de geschiedenis van de kustvisserij is voorgekomen. Op 4 maart van dat jaar vertrokken van de rede van Moddergat 22 schepen naar de visgronden ten noordoosten van het Duitse waddeneiland Borkum. De dag daarop werden ze door plotseling op komend noodweer overvallen. De gevolgen waren verschrikkelijk, want 17 schepen ver gingen en 83 vissers verdronken. Van de vergane schepen konden er later nog 8 worden geborgen en hersteld. Voor de weduwen en wezen werd een landelijke hulpaktie op touw gezet. In Middelburg verscheen voor dat doel zelfs een speciale krant, nl. de Middelburgsche Fancy Fair krant voor iedereen. Moddergat is de ramp van 1883 toch weer te boven gekomen. Acht jaar later telde zijn vissersvloot weer 22 schepen die in totaal met 102 vissers waren bemand. Toch liep de visvangst achteruit. In 1911 was de visserij er van weinig betekenis meer. In de jaren, gelegen tussen 1904 en 1911 zijn de meeste blazers naar Goeree verkocht. Van de WL 2, de Nooitgedacht, die tijdens de ramp van 1883 op Schiermonnikoog strandde, is onder meer bekend dat hij in 1908 naar Goeree werd verkocht. Tot 1925 is deze blazer er als zeilschip voor de visserij in gebruik geweest. Daarna werd er een motor ingebouwd. In 1939 werd het schip dwars van Scheveningen door een vrachtboot overvaren, waarbij twee zoons van de schipper zijn verdronken. Het was dus met recht een ongeluksschip. In de twintiger jaren geraakten de houten blazers uit de tijd. Ze werden gesloopt of verbouwd tot plezierjacht. In het begin van de dertiger jaren werden alom ijzeren kotters gebouwd. De houten schepen had den afgedaan, althans voor de visserij. Waar zijn ze gebleven. Aan het slot van mijn verhaal wil ik nogmaals terugkomen op het reeds eerder vermelde proefschrift, waarop in 1973 S. Rijpma promoveerde en waarvan een van de stellingen luidde als volgt: „Bij het ont breken van een wet op de varende monu menten zullen binnen enkele decennia de oude Nederlandse visserschepen van Zuider zee en Zeeuwse wateren voorgoed verdwe nen zijn. Alleen als de voormalige haven steden in die gebieden elk als sponsor van één type schip gaan optreden, is het getij nog te keren." In dat verband is er aanleiding te wijzen op de vereniging Botterbehoud, die reeds een aantal jaren bestaat en gevestigd is op het adres Brabantsche Turfmarkt 18 te Delft. Deze vereniging stelt zich ten doel het behouden en in orginele staat terug brengen van botters en andere zeilende houten visserschepen, die voor de Zuiderzee- en Waddenzee-visserij zijn gebouwd, als mede het, geheel overeenkomstig de originele staat als van visserschepen hier voren ge noemd, doen bouwen, verbouwen en be houden van botters en andere houten zeil schepen. Zo staat het vermeld op de keer- ziide van de omslag van het verenigingsblad Tagrijn, dat de vereniging uitgeeft. Hun schepenlijst is zonder meer indrukwekkend en vermeldt het bezit van de volgende schepen: 1 blazer, 38 botters, 3 Volendam- mer kwakken, 2 pluten, 1 Lemsteraak, 1 schouw, 4 staverse jollen, 7 Wieringeraken, 1 Wieringerbol en 1 Wieringerschuitje. Voorts waren in 1976 nog 4 schepen in opbouw. Het verenigingsblad Tagrijn bevat bovendien een schat van zeer deskundige artikelen, die vooral betrekking hebben op de bouw van houten schepen en op de visserij in en langs de voormalige Zuiderzee. Het denkbeeld van de heer Rijpma om De haven van Ouddorp in vroeger dagen. brtflss.'vVitaVkxokxiobt te BROUWERSH De vissersvloot in de haven van Brouwershaven. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 20