Arnemuidse visserschepen in de stadshaven van Veere. Welwillend afgestaan door de heer J. ,A. v. d. Putte. Hoogaarzen bij ruig weer. Ets door W. Dijk. Arnemuiden. Schepen in de thuishaven. als huisindustrie gepeld. De aanvoer van Brouwershaven werd destijds, na te zijn gepeld, vrijwel geheel uitgevoerd naar België. Aanvankelijk werd in de garnalenvisserij overwegend met hoogaarzen gevist. Men gebruikte er wel een zwaarder type schip voor dan in de schelpdierenvisserij het geval was. Tot 1924 hebben de Arnemuidse vissers op hun schepen gebruik gemaakt van spriettuigen. Door het ontbreken van een giek bood het sprietzeil wat meer ruimte en veiligheid aan boord tijdens het ver werken van de gevangen garnalen. Een na deel ervan was, dat het onvoldoende kon worden gestreken, waardoor bij stormweer en zware zeegang de kans op kapseizen niet was uitgesloten. Bij de Arnemuidse hoogaars was het ach teronder ingericht als verblijf voor de be manning. Men sliep er vaak met drie vol wassen mensen en een jongen. Het eten werd er gekookt en de bemanning rookte er zijn pijpje. Frisse lucht kon er maar spaarzaam binnenkomen. Van zuurstofge brek en de gevolgen ervan heb ik echter nooit iets vernomen, alhoewel de kans daarop toch niet denkbeeldig was. In de wintermaanden lagen de schepen in de thuishavens. Dan gaven de vrouwen het achteronder een goede beurt en bracht de bemanning het schip en de netten weer in een goede konditie voor het aanstaande visseizoen. Er bestaat een populair lied over de klok van Arnemuiden. Of de tekstdichter enige weet heeft gehad van de rampen die de bevolking in de loop der jaren troffen, is onwaarschijnlijk. In deze eeuw is het helaas enkele malen voorgekomen, dat vissersvaar tuigen uit Arnemuiden met man en muis zijn vergaan. Zo raasde er in de morgen van de elfde september in het jaar 1903 een hevige storm over Zeeland. Drie hoog aarzen uit Arnemuiden. de Arm 19, de Arm 22 en de Arm 25, die van Colijnsplaat onder weg naar de thuishaven waren, ver gingen in de Zandkreek. Vijftien vissers kwamen door verdrinking om het leven. In de P.Z.C. verscheen enkele dagen later een oproep om steun voor de nagelaten betrekkingen. Op steun van de overheid viel in die dagen blijkbaar nog niet te rekenen. Men voer uit op hoop van zegen, maar de kans dat het anders uitpakte was, vooral toen de vissers nog zeilden, bij lange na niet uitgesloten. Op het kerkhof van Arnemuiden staat een gedenksteen ter nagedachtenis aan de vijf vissers die in 1924 zijn verdronken. Op 18 juli van dat jaar werden ze verrast door een plotseling opkomend onweer. Tengevolge van hevige windstoten sloegen enkele hoogaarzen om. Het kostte vijf vis sers het leven. Na deze ramp heeft men de spriettuigen afgeschaft. De Arnemuidse vissersvloot is genummerd geweest tot 67. De grootste bezetting be droeg 264 man. Vele jaren vormde de vissershaven van Vlissingen, die eerder de Engelse kaai werd genoemd, een schilderachtig decor voor de zwaargebouwde hoogaarzen met hun ty pische spriettuigen. Oorspronkelijk stamden de meeste vissers uit Arnemuiden. In de haven lagen ze broederlijk naast elkaar, de hoogaarzen met de aanduidingen ARM en VLI. Na de ramp van 1924 schakelden de vissers over op bezaantuigen, hetgeen op de hierbij afgedrukte prentbriefkaart dui delijk is te zien. Een binnenvarende hoog aars is al voorzien van een motor en onder de afgemeerde schepen valt al een enkele botter te onderscheiden. Het verdwijnen van de zeilende houten platbodems was toen nog maar een kwestie van tijd. In sommige Zeeuwse havens kon men vroeger een enkele maal een scheepstype 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 18