30fUTBEk?LEVlEK. £ÖN IE STKA WDLOP E~R
totaal aan organismen in een bepaald ge
bied in dit geval de Oosterschelde
vormt een zogenaamde levensgemeenschap.
Wanneer een dergelijke levensgemeenschap
in evenwicht is, dus er wordt per diersoort
niet méér gevangen (gegeten) dan er van
nature groeit, spreekt men van een biolo
gisch evenwicht. Zo'n gehele gemeenschap
van planten en dieren, die in feite qua
aantal elkaar in evenwicht houden, noemt
men met een vreemd woord een oeco-
systeem. Hoe soortenrijk een nog steeds
schoon, zilt getijdenbekken kan zijn,
toont ons de Oosterschelde. Hoe talrijk
de gezamenlijke aanwezige individuën zijn,
laat zich nauwelijks begroten. U moet ech
ter wel denken in de orde van miljoenen
kilogrammen!
Het is niet mijn bedoeling om u te gaan
vermoeien met een verhaal over allerlei
kleine tot zeer kleine diersoorten. Ik zou
dat trouwens niet kunnen, omdat de kennis
daarover niet de mijne is. Wel kunt u een
indruk krijgen van de grootte van de voed-
selmassa. Zij het, dat er nog maar een
zéér klein deel van de werkelijke aantallen
ter sprake komt, wanneer we over vogels
gaan praten. Het bekende topje van de
ijsberg dus. We komen dan op een vlak
waarvan de geïnteresseerde leek óók wat
kan zien en er eventueel van genieten.
Daarvoor is een open oog reeds voldoende.
Iedere vogelsoort heeft zo z'n eigen manier
van vliegen, voedsel zoeken, enz. Zoals ge
bruikelijk zal ik u enige tips voor trips
geven.
Vogels maken namelijk eveneens deel uit
van die grote levensgemeenschap in de
Oosterschelde. In het broedseizoen zijn zij
het minst talrijk, omdat velen dan binnen
dijks verblijven voor hun gezinsuitbreiding.
Enige tienduizenden vogels zijn echter altijd
wel aanwezig.
Beginnend rond half augustus tot ongeveer
half april zijn in wisselende aantallen enkele
honderdduizenden exemplaren, behorende
tot deze diergroep, waar te nemen. De
meeste van deze vogels leven van dierlijke
organismen, variërend van slijkvliegjes, vlo-
kreeftjes tot vissen. Een ander, kleiner deel,
zoekt het liever in plantaardige zaken.
Wanneer we ons rekenschap geven van de
massa dierlijk voedsel, die alleen al de
vogels tot zich nemen, dan komen we reeds
tot duizelingwekkende hoge aantallen in
dividuën. Het geeft tevens enig idee van
het produktievermogen van een goed funk-
tionerend oecosysteem, zoals we dat in de
Oosterschelde aantreffen.
Ik vertelde reeds dat de vogels zich in
wisselende aantallen manifesteren. Dit
wordt veroorzaakt door de trekbewegingen,
die in het najaar van noord naar zuid en
in het voorjaar _in omgekeerde richting
verlopen. Bovendien verblijven hier in de
winter rond 200.000 vogels, die niet zui
delijker gaan. Dat zijn dan de zogeheten
wintergasten.
Hiermede is de Oosterschelde het be
langrijkste vogelgebied van zuid-west Neder
land. Wanneer we het totaal aantal winter
vogels in het Deltagebied vergelijken met
andere vogeloverwinteringsgebieden, dan
blijkt dat het in kwantitatief opzicht op
de tweede plaats achter de Waddenzee
staat. Maar vóór alle andere gebieden van
deze aard in west-Europa. Qua soortenrijk
dom, dus kwalitatief, is het waarschijnlijk
het belangrijkste gebied.
Vanaf eind juli tot begin september pas
seren hier veel steltlopers. Tot deze groep
behoren alle waadvogels met lange benen
de naam zegt het al een aantal fa
milieleden van de welbekende Kievit, nl.
de plevieren en enkele soorten strandlopers.
Wanneer u in deze tijd in Zeeland ver
toeft, moet u beslist eens een kijkje op
een hoogwatervliedplaats gaan nemen. Dit
zijn plaatsen waar de vogels bij opkomende
vloed samendrommen om de invallende eb
af te wachten. Waarna ze op de droog
vallende slikken weer voedsel gaan zoeken.
Deze h.v.p.'s, zoals ze in het vakjargon
van de vogelaars heten, zijn altijd vaste
plaatsen. Waarschijnlijk is dat reeds eeuwen
het geval. En waarom dat juist altijd in
een bepaalde polder of op een bepaald
hoog schor is en niet op andere daarop
gelijkende plaatsen, is weer één van die
onopgeloste mysteries van Moeder Natuur.
Hoe dan ook, het vergemakkelijkt mij
om u een aantal van die plekken te wijzen.
Ze liggen namelijk verspreid langs de ge
hele Oosterschelde. Eén van de spektaku-
lairste treffen we op de zuidkust van Schou
wen aan, nl. tussen Schelphoek en de Hee
renkeet. De vogels komen hier in de daar
gelegen inlagen en op het er achterliggende
bouwland. Ten westen van Kats op het
schor is er ook één, evenals ongeveer twee
kilometer ten oosten van Yerseke op bouw
land. Op Tholen vinden we er enkele
meestal op bouwland tussen St. Maartens
dijk en Stavenisse.
Wanneer u niet direct de juiste plaats
kunt vinden, let u maar op de vogels zelf,
deze wijzen u de weg door hun vliegrich-
ting. Al deze plaatsen zijn nagenoeg geheel
bereikbaar met de auto. U kunt zelfs in
enkele gevallen in de auto blijven zitten,
om de vogels gade te slaan!
Wat is er nu voor zo maar een geïnte-
resserde zo boeiend aan een hoogwater
vliedplaats? Dat is het „binnenkomen" van
vooral de kleinere vogels, voornamelijk be
staande uit soorten als Bonte Strandloper
en Plevieren. Deze soorten komen groepje
na groepje aangevlogen en gaan dan veelal
boven de plaats waar geland gaat worden,
rondjes vliegen. Soms bestaat zo'n steeds
aangroeiende groep uit tienduizend of meer
vogels, die steeds als op één commando
naar links of rechts wenden. Dit alles met
duizelingwekkende snelheden. Dit schouw
spel kan soms meer dan een half uur aan
houden en is bijzonder fascinerend om
naar te kijken. Ja, soms wel eens beangsti
gend. U moet wel zorgen ongeveer een
uur vóór de vloed aanwezig te zijn.
Naast Scholeksters, Wulpen, Grutto's,
Tureluurs en dergelijke, komen vooral in
de nazomer Bontbekplevier en de nog in
zomerkleed zijnde prachtig gekleurde Zil
verplevier, Bonte Strandloper en Kanoet-
strandloper voor. Na september hebben de
meeste vogels geruid en zijn zij in het veel
minder kleurrijke, enigszins grauwgrijze
winterkleed en veel moeilijker herkenbaar.
Eerstgenoemde soort is in de winter nau
welijks aanwezig. De andere soorten zijn
dan echter nog wel in grote getale ver
tegenwoordigd.
Eind oktober voegt zich bij dit gezelschap
ook de Rotgans. Het is de kleinste gans,
die bij ons in de winter voorkomt. Hij is
zeer donker gekleurd. Z'n voorkomen in
het Oosterschelde-gebied is mede van Euro
pees belang, doordat de soort met ongeveer
vijfduizend exemplaren voorkomt.
Het spreekt vanzelf, dat u ook tijdens
de winter genoemde plaatsen kunt bezoeken.
Het schouwspel wat ik hiervoor schreef, is
altijd weer boeiend. De vogels zijn dan
echter wel moeilijker herkenbaar.
25