BEHEER VAN VISWATER EN DE PROBLEMEN Door Henk Knol Beheer van viswater is in de allereerste plaats noodzakelijk op die wateren waar de visstand is verstoord. Ook geldt dit voor wateren waar de soorten erg gering zijn of dat er vis uitgezet is, die zelf niet voor nageslacht kan zorgen (b.v. forel en graskarper). Wateren met een natuurlijk visbestand dat in evenwicht is, dienen re gelmatig geobserveerd te worden, om te bezien of er veranderingen in de bestaande situatie komen. Voor serieus viswaterbeheer komen vele belangrijke punten om de hoek kijken. We zullen een aantal van deze zaken wat nader trachten te bekijken. We dienen allereerst het soort water vast te stellen en te bekijken wat een typisch leefmilieu er bij zo'n water past. We kunnen eigenlijk drie verschillende soorten water onderscheiden, nl. zoet water, brak water en zout water. We kunnen hierbij verschil opmerken tussen stilstaand of stromend water. Het brakke water is wat levensvatbaar heid betreft de armste soort. Zoet water is momenteel nog het kleinste gedeelte van de Zeeuwse Delta. We vinden dit watertype voornamelijk in Zeeuws- Vlaanderen en de grensgebieden van de Zeeuwse provincie. Misschien komt hier nog wel verandering in als de Deltawerken eenmaal zijn afgerond. Zoet water heeft in de regel een rijk assortiment aan vissoorten die zichzelf kun nen handhaven zonder de hulp van de mens. Toch kunnen er in zulke watersoorten ook storingen optreden door b.v. overbevissing van bepaalde vissoorten zoals roofvis. Ook kunnen er storingen ontstaan doordat be paalde vissoorten juist niet genoeg wegge vangen worden of omdat ze niet genoeg natuurlijke vijanden hebben. Hierdoor kan overbevolking van deze vissoorten ontstaan. Ook hebben allerhande verontreinigingen grote invloed op het leven op en in het water. Gelukkig lijkt er soms hier en daar weer een verbetering in de waterkwaliteit te komen. De vorderende Deltawerken heb ben ook reeds vele invloeden gehad op het Zeeuwse viswater. Zo zijn er mooie vis- stekken verdwenen, maar gelukkig zijn er ook weer goede stekken bij gekomen. Zo worden er tegenwoordig aan de Ha- ringvlietsluizen in de herfst zeeforellen aan de hengel gevangen. Vissen van flinke af metingen maken er dan kennis met de sportvisser. Dit is toch een mooi pluspunt. Vorig jaar is de spuisluis in de Brouwers- dam gereed gekomen en deze is ook voor zien van vissluizen compleet met lokstroom- vorming. Voor het behouden van een zout milieu kan dit een belangrijke stap zijn. Door proefvisserijen met fuiken zal het duidelijk moeten worden of deze sluizen ook werkelijk aan de verwachtingen zullen voldoen. Het grootste Zeeuwse viswater is zout en is tevens onderhevig aan eb en vloed. Dit zoute water met zijn ritme van de eb en de vloed is erg rijk aan plantaardig en dierlijk leven. De visstand op dit water omvat erg veel soorten in allerhande maten en gewichten. Van werkelijk viswaterbeheer Voorjaar 1977 Foreluitzetting in het Veerse Meer. is hier geen sprake. We kunnen de zaak scherp in de gaten houden en zien of er veranderingen in de aantallen van een be paalde soort optreden. Ook dienen we er op te letten of het aantal soorten verandert. Dit is wel mak kelijk gezegd, maar de praktijk is erg moeilijk. We moeten alles op een vrij lange termijn bekijken. Is er b.v. van een vissoort een kleine geboorte, dan wil dat nog niet zeggen of dat een jaar later ook zo zal zijn. Om dit te bekijken zijn we dan wel weer een jaar verder. Als het mogelijk is, moeten we proberen de oorzaken van positieve en negatieve invloeden te achter halen. Er kunnen nl. zoveel oorzaken zijn van tijdelijke of blijvende aard. Bijna altijd is het ene het gevolg van het andere. Zo zal in de regel een groot aanbod van voedsel voor bepaalde vissen meer na geslacht van die soort doen overleven. Dus een grotere bezetting voor later. Geldt dit voedselaanbod b.v. voor roof vissen die een groot aanbod van garnalen en/of krabben vinden, zullen ze minder jonge vissen eten. Dus zullen er ten koste van de garnalen of krabben meer jonge platvissen e.d. overblijven. Zijn dan de garnalen zo ver uitgedund, dat ze weer meer op de jonge vis moeten azen, zal er in het vissenbestand (platvis b.v.) weer een vermindering optreden. We krijgen dus min of meer geboorte golven. Zo kan er bij roofvissen bij gering voedselaanbod kannibalisme optreden. Ze vreten hun eigen nakomelingen op en hun aantal zal snel een vermindering te zien geven. Als bescherming voor deze wateren kan men niet echt daadwerkelijk iets doen. Eén van die maatregelen is de wettelijke maat op vis. Van regeringswege (vaak in internationaal overleg) is voor de meeste vissoorten een zekere lengte vastgesteld. De vis moet minimaal deze afmeting heb ben, wil men de vis voor consumptie mogen gebruiken. Iedere vis heeft zijn eigen maat en deze wordt gemeten van de punt van de snuit tot de punt van de staart. Deze maten worden vaak zo gekozen opdat de vis minstens eenmaal aan de voortplanting mee kan doen. Als bewezen is dat overbevissing of vervuiling een te ruggang in een zekere visstand brengt, kan het wenselijk zijn vangstbeperking of een verhoging van de maat in te voeren. Tegenwoordig wordt ook wel overgegaan tot een vangstverbod voor een bepaalde tijd of plaats. Zo kunnen vastgestelde paai- plaatsen tijdelijk als verboden gebied aan gewezen worden. De zoetwatervisserij kent ook een gesloten tijd. Vele vissen maken een strak omlijnde tocht om op strak om lijnde plaatsen te paaien. Vaak worden op deze plaatsen massale slachtingen aange richt. Dit is dan in een periode dat iedereen veel vangt, dus grote aanvoer en erg lage prijzen; veel doorgedraaide vis. Al deze vissen worden net weggevangen voordat ze voor het nageslacht konden zorgen. Dit moet zonder meer van invloed zijn op de visbezetting voor latere jaren. Visstandbeheer heeft tevens met milieu beheer te maken. Er zijn in ons land milieu groepen die de sportvissers uit bepaalde delen willen weren. Ze kunnen veel beter met de sportvisserij samen gaan werken. Een echte sportvisser is ook een echte natuurliefhebber en ze kunnen hun hobby ook niet uitoefenen in verpest water of een verpeste omgeving. Tevens moeten ze eens nagaan wat de sportvisserij aan het milieu doet. Ze hebben nl. ook een heel netwerk van watermon sternemers. Onze echte probleemwateren zijn de afgesloten Deltameren met zout stilstaand water. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 23