Voor en achter de mast Hierna volgt de onverkorte weergave van de inohud van de brief die ds. Budding bijna 130 jaar geleden naar de familie De Jonge schreef. J. P. van den Broecke. New York, 20 October 1848. Aan Js. de Jonge en huisvrouw. Geliefde vrienden, Genade zij u en vrede! De Heere zij geloofd die ons alle in goeden welstand heeft hier gebragt. Jacob Goude met de Philiplanders zijn verder opgetrokken naar Michigan; maar tot nog toe is geen berigt van hun overgekomen tot mijn. Roozeraad kon als schoenmaker zoo spoedig geen werk krijgen, en is bij een in de Countrij gaan dienen, 20 uren gaans van hier. Zijne kin deren zijn beide in het vreemdelingshuis opgenomen en worden daar goed verzorgd. Met onze overvaart is het bijzonder goed gegaan; de Heere was in vele opzigten kennelijk met ons. Van de zeeziekte ben ik door gods goedheid geheel verschoond gebleven, zoo dat ik iederen morgen en iederen avond op het tussendek heb kunnen voorgaan in het gebed en gezang met het lezen van een cappittel een toespraak aan het volk; Iedere zondag heb ik driemaalen kunnen prediken; maar eens heeft het op een zondag middag zoo hard gestormd, dat de kisten losraakten en wij in het midden van het gebed moesten afbreken. En nu is mij hier eene deur geopend. Zoo dat ik iedere Zondag en ook op weekdagen heb kunnen prediken voor een goed aantal Hol landers die hier zijn en ook voor Ameri kanen die nog Holland spreken en verstaan, hoedanige hier verscheidene zijn. Gisterenavond heb ik in een Duitsche kerk in het Hoogduitsch gepredikt en de Heere heeft boven bidden en danken mij geholpen en bijgestaan over Hebr. 13 vers 18 dat is ook hier waar, en ik mag het nog nu en dan ondervinden. De Heere Jezus is ook hier dezelfde als in Nederland maar de menschen zijn ook dezelfde en daarom is mij de Heere zoo noodig als toen ik nog in Holland was, nu dat is immers goed, dat wij den weg zonder den Heere niet langs kunnen. Benjaminse met zijn huis gezin zijn ook nog hier en dezelfde als in Goes, de kinderen zijn zeer onderwer- pelijk en geschikt. Nu zult gij verlangen dat ik u eens schrijf hoe het hier is. Het is hier een goed, en ik zou zeggen van God gezegend land, maar de overkomst en de eerste nederzetting hier is, met zoo vele bezwaren gepaard, dat het voor een Christen zeer nodig in goede verzekering te hebben van dat het de wil gods is, om over te komen. De religie is hier in eere, en onder de afstammelingen van de oude Hollanders, die hier in Nieuwyork, naar ik geloof, 36 kerken is de letter van de regtzinnige waar heid bewaard gebleven maar in alle kerken word in het Engelsch gepredikt en zoover ik heb kunnen hooren, naar de letter. De meeste predikanten lezen hunne preeken koel en droog voor; en een goed deel van het volk zit er onder te slapen. Hoewel zij stipt den rustdag houden en ook naarstig te kerk komen (als het niet regent) ik kan toch bij de meesten niet anders bespeuren als sleur en gewoonte. Zij zingen hare psal men en regtzinnige liederen op het koor met het orgel en weinige van de gemeente zingen mede: en bij het einde koliekteren ze met opene schalen maar de meeste ge ven slechts een Amerikaansche cent, zelden ziet men er een zilverstuk op. Echter zijn er ook eenige vrome menschen onder hen, mij bekend geworden; doch van diepe ondervindingen spreken ze niet, dat is maar één enkele. Doch veele koomen in de week een of twee maaien te zamen biduur te houden in de benedenkerken en dan doet ieder man op zijnen beurd een gebed, er word dan een kapittel gelezen en na ieder gebed gezongen tot dat ander half uur verstreken is en dan gaan zij weeder uit een. Onder iedere Kerk is zulk een beneden- ruim of kleine kerk, daar worden ook de Zondag Scholen gehouden daar bijna al de kinderen tweemaal des Zondags een uur worden onderwezen. De onderwijzers en onderwijzeressen zijn van de voornaamste en aanzienlijkste lidmaten van de kerken die zich daartoe vrijwillig verledigen in eene van de kerken, zijn ook tans leermees ter die nog Hollands spreken. Dan is hier ook nog eene afgescheidene kerk die sedert twintig jaaren bestaat en ook een eigen predikant heeft. Onder hen zijn meer vrome menschen en ook de leeraar heeft bevindelijke kennis: doch zij zijn over het algemeen in mijn oog al te partij zuch tig: en zitten veel in hunne bevindingen vast. Eens heb ik in hunne bovenkerk ge predikt en eens in het benedenden ruim. Voor iemand die hier eerst aankomt en geen Engelsch kan spreken is het zeer moeielijk om aan den gang te komen, doch de meeste Hollanders die hier eenige tijd geweest zijn en overleggende zijn en op passend zijn hebben hier goed hun brood. Alle eetwaren zijn overvloedig en met uit zondering van de groenten die hier duur zijn, even goedkoop als in Holland, spek en vleesch is de helft goedkoper. Doch de wooningen hier duur en al wat met handen gemaakt word is hier twee maal zoo duur als in Holland. Die overkomt en in deze stad denken te blijven moeten maar rekenen dat ze hier met een Dollard niet verder koomen als in Holland met een gulden. Doch die aan den gang zijn met werken, verdienen er ook weeder naar. Ik heb met een huisgezin van Groningen drie goede kamers en een slaapvertrek zonder iets meer en moet daar voor in de maand betalen 13 Dollars dus bijna Drie en dertig guldens en nu woonen wij nog niet eens in het duurste van de gedeelte der stad. Tot hier toe heeft de Heere geholpen geprezen zij zijn naam. Hij zij in genade met u en de uwen. Groed alle vrienden van mij. Laat ook een berigt aan van Dijke toekomen want aan ieder te schrijven laat de tijd mij niet toe. Ook kost iederen brief die wij naar Holland zenden met de post ons twee Schellingen dat is een vierde Dol lard. De vrienden moeten dus niet verwon derd zijn als zij niet dikwijls brieven ont vangen want ieder kan zijne schellingen hier goed gebruiken. Als gij mij schrijven wilt zoekt zulks te doen met de eene of andere gelegenheid. Mijn adres is: to the Reverend H. I. Budding 8th Avenue 84 Nieuw York. Tekst: S. Z. Het was ongetwijfeld een roemrijke pe riode van onze zeevaart: de 17de en de 18de eeuw. Ze bracht voorspoed, maar lang niet aan allen; er was veel armoede en werkloosheid. Zeelieden werden gerecru- teerd, kregen een schamel loon, harde levensomstandigheden, karige voeding, kans op ziekten en bestraffing. Er is een boek uitgekomen over het leven en werken van de zeeman in de genoemde tijden, en zijn lot komt in de belangstelling. Van de sche pen weten we meet dan genoeg, er zijn schitterende uitgaven over. Nu gaat het om het dagelijks leven aan boord, van de matroos, van de admiraal en zijn officieren. „Voor en achter de mast" door G. M. W. Acda (Unieboek b.v., Bussum, 1976; prijs ƒ29,50) is een monografie over het genoemde onderwerp, uitstekend geïllustreerd met grotendeels minder bekende afbeeldingen van brieven, etsen en schilderijen. De Ruyter en Tromp spelen een rol, maar het gaat in hoofdzaak over de zeeman, gekleed in wijde kniebroek, lange kousen en een duffels wambuis. Schepen op de Schelde voor Vlis- singen bij dreigend weer: een sublieme re- produktie, zo ook die van de pentekening van Willem van de Velde de Oude: het vlaggeschip van De Ruyter, 1666, Vierdaagse zeeslag. We noemen er twee van de tal rijke illustraties. De gemiddelde leeftijd van de zeeman was 48 jaar, het aantal slachtoffers van ziekten aan boord was vele malen groter dan dat van de gesneuvelden of veronge lukten. Het reglement betreffende de voe ding „voor ses Persoonen aen de Back" wordt gepubliceerd, zo ook lijsten van „Me dicamenten", de bul van het Scheeps- Chirurgijnsgilde, een rapport aan de Sta- ten-Generaal betreffende de traktementen van de vlagofficieren, een Scheeps-soldij- boek en zo gaat het steeds door: men krijgt een uniek beeld van de harde en sobere sociologie van de zeeman, meestal door bittere armoede aan de wal naar zee vertrokken, aangemonsterd door „zielver- kopers", bestraft voor kleinigheden: een geheel nieuw licht op de zeevaart in die tijd. Besloten met ruim 200 literatuurver wijzingen, en een boekenlijst; nog een ci taat: „De „Edelmogende Heeren" regeerden niet alleen, maar ze regeerden uitsluitend in hun eigen belang, en steeds hechter wortelde de sociale ethiek die dit room- van-de-melk-scheppen tot een geboorterecht maakte" (J. en A. Romein). Uitstekend gedocumenteerd en geïllu streerd boek over de zeekrijgsmacht en de koopvaardij van de Republiek! S. Z. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 7