Griet en tarbot, de minder
bekende platvissen van
onze kust
de motor wil verzorgd worden.
het anker? Is er een tweede of reserve
anker op de motor- of zeilkruiser? Is er
een reserve-tros of sleeplijn aanwezig?
Zijn de ramen werkelijk van onsplinter-
baar glas of heeft men er het levensge
vaarlijke dikke vensterglas ingezet? Zitten
er bij het trapje dat in de cockpit uitkomt
handgrepen voor veilig afdalen bij slinge
rend schip? Zijn er houvasten en handgre
pen op het kajuitdek, op de stuurhuiskap,
op het voordek, op het achterdek? Is er
een „veilige" loopplank aan boord? Zijn
er enige lichtpunten aan dek, voor bezoe
kers die laat komen of gaan? Waar hangen
de reddingsboeien? Is er voor iedere op
varende een zwemvest aanwezig? En zijn
er enige lange drijvende lijnen met lus, om
iemand te helpen die te water is geraakt?
Hebben we een opblaasbaar reddingsvlot
in container, voor een noodgeval? Hoeveel
brandblusapparaten zijn er, en waar staan
die gemonteerd? Is er een signaalpistool,
zijn er vuurpijlen voor noodgevallen op
zee?
Is er een staaflamp, een rooksignaal,
een verbanddoos, een EHBO-handleidinkje,
een radioverbinding met de wal?
Zijn de loospijpen in de kuip niet ver
stopt? Is er een goed werkende lenspomp
aan boord, of in ieder geval een paar
putsen met lijn? Is er enig stophout en
oud textiel aan boord voor het verhelpen
van lekkage als een snelle polyesterboot
op een drijvende pallet of balk vaart? Een
vlijmscherp mes om plastic of touw uit de
schroef te halen? Een masker met snorkel
voor dat doel? Zijn er veiligheidsgordels
voor bemanning aanwezig bij varen op
groot water? Is er een radarreflector in
de mast?
Heeft men zijn schip of scheepje zó uit-
cerust en voorzien, dan is de kans op „pech"
en „force majeure" verkleind, dan is de
weekend- of vakantietocht al ten dele ge
slaagd. Wie onvoorbereid en niet goed van
hulp- en reddingsmiddelen voorzien gaat
varen met name op ruim en groot water
als in Zeeland wel, die komt vroeg of
laat .in moeilijkheden. Die daarentegen res
pect heeft voor het water en verantwoorde
lijkheidsbesef voor zijn mede-opvarenden zal
zich ongetwijfeld verdiepen in de veiligheid
aan boord, en tijdens het varen.
S. Z.
Tekst en foto's: H. Knol.
Deze vissen zijn meestal toevallige vang
sten voor de zeevisser.
Tarbot en griet zijn twee platvissen,
die zo op het eerste gezicht nogal op
elkaar lijken. Ze zijn beide veel ronder dan
een schol, schar of normale bot. De tarbot
is de grootste van de twee genoemde vissen.
Deze tarbot is voor beroepsvisser en con
sument ook de hoogst gewaardeerde, voor
de één omdat hij een redelijke prijs op
brengt en voor de ander vanwege de
goede smaak. Vele hotels hebben net zo
graag tarbot als tong op het menu staan.
Beide platvissen hebben een erg grote bek.
Tarbot en griet worden vaak met elkaar
verwisseld. Dit is echter helemaal niet
nodig, er is namelijk een duidelijk verschil
tussen deze twee vissen. Tarbot heeft her
en der op de bruine zijde piramide-vormige
schubben en de griet is glad.
De griet.
De griet is iets minder rond en dunner
dan een tarbot. Kleinere exemplaren die
nogal eens aan onze kust gevangen worden,
zijn erg dun en zijn min of meer iets
doorzichtig en de graten zijn dan ook
aan de witte zijde duidelijk te zien. De
griet is een bewoner van een harde zan
derige bodem met grint en/of stenen. Deze
vis leeft voornamelijk op dieptes van 5 tot
50 meter. De maximale lengte is plusminus
60 a 70 cm. De wettelijke minimummaat
is voor beide vissoorten 30 cm. Hoofd-
voedsel is kleine vis, krabben en kreeft-
achtigen, zoals garnalen, e.d. Vooral de
jongere exemplaren durven zich nog wel
eens aan wormen te goed te doen.
Een duidelijk visseizoen is niet aan te
wijzen. We kunnen ze het hele jaar door
vangen. De kustvisser heeft echter in de
late zomer en vroege herfst de grootste
kansen, omdat de vis dan wat ondieper
leeft dan in de winter. Griet is een vis
die zich meesterlijk kan verstoppen. Ze
kunnen hun kleur erg snel en goed aan
passen aan de omgeving. Ze kunnen zich
juist aan een erg van kleur voorziene bodem
aanpassen. Een griet die op een pure
zandgrond met schelpen of op grint ligt,
is bijna niet op te merken.
Zowel de griet als de tarbot zijn vissen
die van oorsprong in de Noordzee thuis
horen. Ze zijn met succes ook in het water
rond Nieuw-Zeeland uitgezet. Ze komen voor
halverwege de Noorse kust tot aan de
Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
De tarbot.
Dit is één van onze grootste kustvissen.
Van de bottenfamilie is het zeer zeker
onze grootste vis. De maximale lengte van
deze vis is ongeveer 1 meter lang, bij een
gewicht van een kilo of tien. Tarbot kunnen
we vinden op een diepte van 20 tot 70
meter. Vooral betrekkelijk steile hellingen
en randen van banken met een zand - grint
bodem genieten de voorkeur.
Het is een enorme roofvis, die bijna
op alles wat beweegt reageert door een
poging het bewegende voedsel te pakken.
27