Nog eens naar Antwerpen
in het Rubensjaar
omdat ook hij kennis van des wethouders
opvatting had gekregen
De beroering in de Westerschouwense
raad is toch wel enigszins te begrijpen.
Het aanwijzen van de Kop van Schouwen
tot beschermd natuurmonument is op zich
zelf een goede zaak. Als dat niet gebeurt,
dreigt dit stukje Zeeland hoe langer hoe
meer te „verstenen".
Maar het lijkt er op dat de minister wel
erg voortvarend te werk is gegaan. Hij
voegde meteen uitvoerings- en rechtsregels
aan zijn besluit toe, die vrijwel onmid
dellijk in werking traden. En dat zonder
enig overleg met de betrokkenen. Boeren
in het gebied mogen nu volgens de letter
van die beperkende bepalingen niet meer
met hun trekker het land op, niet meer
afpalen, geen water voor „beregenen" meer
aan de grond onttrekken. En dat niet met
een overgangstermijn, maar in ééns.
Het is te begrijpen dat een op zichzelf
goed besluit, op deze wijze door „Den
Haag" getrakteerd, kwaad bloed zet. Hope
lijk wordt er een voor alle partijen aan
vaardbare oplossing gevonden, die noch de
boeren, noch de natuur schaadt.
Joris van Hoedekenskerke.
Een paar weken geleden reden we op
een sombere regendag tóch nog eens naar
Antwerpen, het is maar een wip vanuit
Zeeland. Heerlijk dat Zeeland zo dicht bij
Antwerpen, en dat Antwerpen zo dicht
bij het boeiende Antwerpen ligt!
Nogmaals naar het Koninklijk Museum;
lang wezen kijken naar de permanente ver
zameling op de eerste verdieping; 15 schil
derijen en 7 olieverfschetsen van Rubens.
Het doopsel van Christus, de ongelovige
Thomas, de Drievuldigheid, de Aanbidding
der Koningen, de neerhurkende Venus: er
zijn er meer. Verder gaande door de majes
tueuze zalen zijn er zijn leerlingen en mede
werkers: Van Dyck, Jordaens, Seghers en
anderen. Ook Hollandse meesters: Frans
Hals, Ruysdael, Jan Steen, Van Goyen, een
Rembrandt. En de voorgangers uit de late
Middeleeuwen: Van Eyck, Van der Weyden,
Cranach, Quinten Matsys en vele andere
Vlaamse (zogenaamd) primitieven.
Wonderlijke tegenstelling en overeen
komst ook met de zalen op de begane
grond: de Belgische schilders sinds 1830.
Permeke, Ensor, Rik Wouters, de Brakeleer,
Opsomer, De Smet. Zij hebben de vorige
en deze eeuw in België op doek gezet,
boeiend, onvergetelijke stemmingen van
de natuur soms zoals wij die meemaken;
geen mythologie en historie of religie meer.
En dan nu naar het Rubenshuis, dat
Tekst: S. Z.
Net als duizenden Nederlanders waren
ook wij een paar maal, deze zomer, op
de Rubenstentoonstelling in het grandioze
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
te Antwerpen.
Natuurlijk hebben we schuifelend mee
gelopen tussen al die Belgen, Engelsen,
Fransen, Duitsers, Japanners, langs zijn
groots opgezette mythologische en bijbelse
scènes, langs de portretten van zijn adel
lijke Italiaanse en Spaanse begunstigers,
langs zijn dramatische Madonna's en Me
dusa's, zijn Augustinussen en Adonissen,
zijn portretten van Isabella Brant en Helène
Fourment, zijn vrouwen, langs zijn studies-
vooraf, langs de gracieuze landschappen die
hij ging schilderen toen hij welvarend,
rijk en door jicht geplaagd woonde op
zijn kasteel bij Mechelen.
Natuurlijk hebben we met andere Belgen
gediscussieerd in het museumcafetaria bij
koffie en broodjes hesp, over de grote ver
schillen tussen de Vlaamse barok met haar
warme kleuren en schakeringen, zo lyrisch
en emotioneel en zwierig uitgebeeld door
Rubens, en de zo geheel andere meester
van boven de Moerdijk: Rembrandt die
geen prelaten, kardinalen en prinsen als
opdrachtgevers had, maar zijn inspiratie
haalde uit de bijbel en het alledaagse leven
van Amsterdam in de 17de eeuw.
Natuurlijk hebben we verbijsterd gestaan
over het feit dat Rubens aangrijpende kin
derkopjes tekende op een velletje papier,
en met evenveel zwier en beweeglijkheid
een altaarstuk produceerde van vijf meter
hoog en drie meter breed.
Natuurlijk hebben we de protserige en
kermisachtige praalwagen bewonderd die
voor de trappen van het museum stond,
ontworpen door Rubens voor de jaarlijkse
viering van de overwinning op de Hol
landers in 1638, bij Kalloo.
En nu is die grandioze barok-tentoonstel-
ling over die destijds zo gevierde kunst
schilder gesloten. En Rubens blijft ons
boeien: zijn reprodukties in kleurrijke boek
werken op groot formaat, zijn tijdvak van
het rijke culturele leven in de Zuidelijke
Nederlanden, zijn stad Antwerpen waarmee
hij als het ware één geheel vormde, waar
hij relaties onderhield met de geleerden
en filosofen van zijn tijd, met de diplo
maten en de geestelijkheid.
Tekening in rood en zwart krijt van Rubens' zoon Nicolaas, gedoopt 1618 in de
St. Jacobskerk te Antwerpen.
24