De heerlijkheid Hoogelande met naaste omgeving. Fragment van een kaart, waarvan de gegevens in 1750 werden opgenomen door D. W. C. en A. Hattinga. De vluchtberg van Krommenhoeke. en de instellingen van het eiland Zuid- Beveland meent Dr. C. Dekker onder meer dat de vijandschap en de twisten, waarvan in de brief van de bisschop van Utrecht sprake was, meer gezocht dienen te worden bij de ambachtsheren onderling dan bij de parochianen. Of de inwoners van Hoogelande reeds vóór de kerkstichting in een nederzetting bij elkaar woonden, of dat de nederzetting er kwam nadat de terp was opgeworpen waarop de kerk is gebouwd, is niet hele maal duidelijk, maar waarschijnlijk is de laatste veronderstelling juist. Op de folder van de stichting Kapel van St. Maarten staat vermeld dat de terp door een dubbele singel was omgeven, waarbuiten de paro chiehuizen lagen. Tussen de Westmonsterkerk te Middel burg en de kerk van Hoogelande heeft dus een moeder dochter verhouding bestaan. Beide waren ze gewijd aan de Heilige Maarten. Na de ontvangst van de brief van de bisschop van Utrecht, nam de Westmonsterkerk in 1188 het initiatief tot het stichten van een parochiekerk in Hoo gelande. De oorkonde betreffende deze kerkstichting uit 1189 spreekt niet over ambachtsheren, maar van parochianen. Ver moedelijk kreeg de abdij van Middelburg tegen het einde van de dertiende eeuw het collatierecht van de kerk van Hooge lande, dat wil zeggen het rechtkom een pastoorsplaats te begeven. In 1325 wist de abt van Middelburg van de ambachtsheer van Hoogelande gedaan te krijgen dat deze afstand deed van zijn aanspraken op de pastoorspresentatie. De St. Maarten- of Westmonsterkerk in Middelburg werd reeds vermeld in een ge schrift uit 1162. Rond deze kerk ontstond de grote markt. In 1575 werd de kerk op last van de prins van Oranje afgebroken. Hen jaar later onderging de parochiekerk van Hoogelande hetzelfde lot. Alleen de muren van het koor (de kapel) bleven over en boden eeuwenlang weerstand tegen de tand des tijds. Vluchtbergen en grondgebruik. Van de 5 of 6 vliedbergen die destijds binnen de heerlijkheid Hoogelande lagen, zijn er thans nog 2 over. De rest werd in de loop der jaren afgegraven. In 1956 werd de vluchtberg van Krommenhoeke, die ongeveer 500 m westwaarts van de kapel van St. Maarten ligt, vanwege de rijksdienst voor oudheidkundig bodemonderzoek onder zocht. Daaruit bleek dat deze vluchtberg in twee tijdsperioden werd opgeworpen. Van de oudste- of kernheuvel dateert de onderste mestlaag die men vond, waar schijnlijk uit de tiende eeuw, toen het gebied van Hoogelande nog een schorren landschap was. Het land was toen dus nog niet bedijkt en werd alleen gebruikt voor schapenbeweiding. Nadat hij was verhoogd, is de terp van Krommenhoeke bewoond geweest. Deze bewoning heeft vermoedelijk geduurd tot in de 13e eeuw. Tijdens de opgraving werden zware rechtopstaande ei kenhouten balken gevonden die vermoede lijk afkomstig zijn van een schuur of een huis. Vermoedelijk leefden de bewoners ook toen nog hoofdzakelijk van veeteelt en was landbouw nog van weinig betekenis. De moernering. De aanwezigheid van vliedbergen binnen het gebied van Hoogeland zou ook verband kunnen houden met de moernering en de winning van zout. Ze dateren uit de der tiende eeuw toen de winning en de verkoop van turf ook voor de ambachtsheren be langrijke inkomsten verschafte. Het gebied van Hoogelande werd nagenoeg in zijn ge heel van zijn veenlaag ontdaan. Ongetwij feld is de snelgroeiende stad Middelburg de belangrijkste afnemer geweest. Men had de turf nodig zowel voor huisbrand als voor de opkomende industrie (zoutbereiding, meekrapverwerking en bierbrouwerijen). Voordat het veen kon worden afgegraven, moest de bovengelegen kleilaag eerst opzij gezet worden. In 1477 verbood Maria van Bourgondie voor Walcheren het graven van derrie (zout veen) ten behoeve van de zout bereiding. In 1515 vaardigde Karei V een algeheel verbod uit. In 1599 werd speciaal voor Walcheren nog bepaald dat uitgemoerd land binnen twee jaar geëffend moest zijn. De korengrond moest er daarna regelmatig over gespreid worden, op straffe van 20 schellingen en 4 grooten, te voldoen aan de dijkgraaf en de gecommiteerde van de Staten van Walcheren. Hoe intensief en op welke plaatsen op Walcheren het aanwezige veen in de loop der jaren werd afgegraven, blijkt duidelijk uit het hierbij afgedrukte overzichtskaartje, dat werd samengesteld door de Rijksgeo- logische dienst. Na de moernering bleef Hoogelande ach ter als een ongelijk en laag gelegen streek, die alleen als weidegebied nog enige bete kenis had. De nederzetting Hoogelande bleef daardoor in zijn ontwikkeling steken. De turfgravers hadden er niet veel meer overgelaten dan een wilde en ledige vlakte 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 19