4'. "<tm
Él
Pella in 1848. From Drawing by II. Kollen
Pella in 1848.
ken ons nog vertrouwd in de oren. Zo wor
den onder meer de namen vermeld van Jan
Steketee, Jan Kaboord, Jan de Pree, Jacob
den Herder, Jan Smallegange, Jan en Gillis
Wabeke. Het heeft weinig zin nog meer
namen te vermelden, al zijn ze wel bekend.
Van Jannes van de Luijster weten we al
wat bijzonderheden. Ook in Amerika bleef
hij een stuwende kracht, die onvoorstelbaar
veel voor zijn medebroeders heeft gedaan.
Als ouderling diende hij zijn kerk 44 jaar.
Od 13 maart 1862 overleed hij in de ou
derdom van 67 jaar.
In de loop der jaren sloten de pioniers
en hun kinderen zich steeds meer bij de
Amerikaanse samenleving aan. Tot 1887
werd er nog gepredikt in het Nederlands,
maar daarna verdrong het Engels de oude
moedertaal. Toen in 1907 op feestelijke
wijze het feit werd herdacht dat de kolonie
60 jaar bestond, waren er van de eerste
kolonisten nog twee in leven. Het waren
Johan Huijser en zijn vrouw, 88 en 89 jaar
oud.
De nederzetting Pella.
Een tweede groep gereformeerde gezinnen
die Nederland in de vorige eeuw verliet,
was die van dominee Henri Petrus Scholte.
Hr richtte destijds de Christelijke vereniging
tot bevordering der landverhuizing op,
waarvan hij de president werd. Lid ervan
konden alleen diegenen worden, die zich
voor eigen rekening in Noord-Amerika wil
den vestigen. Op minder met aardse goe
deren bedeelde medebroeders had hij het
blijkbaar niet zo erg begrepen. Het waren
voornamelijk landbouwers uit Holland en
Utrecht, die zich bij hem aansloten. Ver
deeld over vier gecharterde zeilschepen,
vertrok hij in 1847 met 800 volgelingen
uit de haven van Nieuwediep. In het noor
den van de staat Iowa kocht Scholte ten
westen van de Mississippi een grote opper
vlakte prairiegrond, waar de nederzetting
Pella ontstond.
Daar trad Scholte in allerlei funkties op.
Zo was hij er hereboer, notaris, advocaat,
makelaar, bankier, enz. Zijn positie als
predikant kwam zodoende aardig in de knel.
Toen op 13 november 1847 in Pella een
kerk in gebruik werd genomen, was ds.
Scholte daar niet eens bij. Hij overleed in
1868, vervreemd van het merendeel van
zijn lotgenoten.
Joos Verplanke, een populaire Amerikaan.
Evenals dat in de zeventiende eeuw reeds
het geval was, vertrok ook in de vorige
eeuw een verre voorzaat uit mijn moeders
familie naar Noord-Amerika. Zijn naam was
Abraham Jansen Verplanke. In 1813 was
hij in Biervliet geboren. Van beroep was
hij schoenmaker, maar ondanks hard wer
ken kon hij voor zijn gezin maar nauwelijks
de kost verdienen. Abraham en zijn vrouw
wilden met hun vijf kinderen naar Amerika
emigreren, waar ze betere toekomstmoge
lijkheden zagen. Veel mensen uit Biervliet
en naaste omgeving koesterden trouwens
dezelfde wens. Voor Abraham Verplanke
was er echter één grote hinderpaal; het
geld voor de overtocht bezat hij niet.
Gelukkig boden twee welgestelde Bier-
vlietenaren de heren Naije en Kotvis
die eveneens wilden emigreren, de familie
Verplanke aan de kosten voor de overtocht
voor hun rekening te nemen. Zodoende
konden ze in 1849 met een aantal andere
landverhuizers toch uit de haven van Helle-
voetsluis vertrekken.
Toen de familie Jansen Verplanke ten
slotte per rivierstoomboot in de stad Al
bany aankwam, was al het geld op en
belandden ze er in het armenhuis. Tot
overmaat van ramp brak daar cholera uit,
als gevolg waarvan moeder Verplanke en
één van haar kinderen stierven.
Hoe Abraham Jansen Verplanke aan het
geld kwam om met zijn vier kinderen verder
te reizen, is niet bekend. In ieder geval
kwamen ze via Buffalo in Grand Haven
(Michigan) terecht, waar Abraham J. Ver
planke werk vond bij het houtvlotten. Totaal
berooid kwam hij tenslotte met zijn kin
deren in het dorp Holland aan, waar toen
al wat huizen en winkels waren. Het was
inmiddels juli 1850 geworden. Hij vond
er werk bij een plaatselijke schoenmaker,
maar kort daarop begon hij al een eigen
schoenmakerij. Van toen af werden hun
levensomstandigheden steeds beter. Na en
kele jaren hertrouwde hij met mevrouw
Dok, een weduwe met 5 kinderen. Eén
van de zonen van Abraham Jansen Ver
planke heette Joos. Op 77-jarige leeftijd
schreef hij zijn levensverhaal, dat boeiend
genoeg is om nog eens in het kort te
worden weergegeven.
Joos Verplanke werd in 1844 in Biervliet
geboren en kwam tenslotte met zijn vader
in Holland (Michigan) terecht. Toen in 1861
de Noordamerikaanse burgeroorlog uitbrak,
sloten veel jongens uit het dorp Holland
zich bij de Noordelijken aan. In 1862 gaf
ook Joos Verplanke zich vrijwillig op als
soldaat. Zijn compagnie bestond voor 90%
uit vrijwilligers uit Holland.
Na afloop van de burgeroorlog in 1865
kwam Joos weer thuis, maar kort daarop
ging hij varen als kok op een schip. Wel
licht was zijn kookkunst maar matig, want
later voer hij als matroos. In 1866 trouwde
hii met Grietje Brouwer, die afkomstig was
uit Gelderland. Vermoedelijk betekende dat
tevens het einde van zijn zeemansloopbaan.
In 1877 werd hij sheriff van Ottawa County,
dat toen nog een woestijnstadje was.
Vier jaar later kocht hij in Ottawa een
boerderij. Hoe hij aan de benodigde land
bouwkundige kennis is gekomen, is niet
bekend. Aan arbeidskrachten had hij geen
gebrek, want zijn vrouw schonk hem negen
zonen. Hij heeft waarschijnlijk niet slecht
geboerd, want in 1901 verkocht hij de boer
derij en vertrok met zijn gezin naar Spring-
lake (Michigan), waar hij een huis liet bou
wen. Daar overleed zijn vrouw in 1923.
Joos Verplanke overleed te Hobart in de
staat Indiana in december 1943. Een paar
maanden later zou hij 100 jaar zijn ge
worden. Zijn nageslacht woont thans nog
verspreid over de diverse staten van Noord-
Amerika.
De aanleg van spoorwegen is voor de
openlegging van de grote graan- en vee-
gebieden van zeer grote betekenis geweest.
Daardoor wist men de enorme emigranten-
stroom in de tweede helft van de 19e eeuw
zo goed mogelijk op te vangen. Ongetwijfeld
De stad Albany omstreeks 1850.
15.