Japans bessenwier heeft, na Engeland en Frankrijk, Nederlandse kust bereikt welke momenten de centrale in Vlissingen „heet" en de locomotief „koud" moet zijn, of wanneer het juist andersom moet toe gaan. Zo werken een afgedankte locomotief en een geavanceerde computer samen op het gebied van een verantwoord brandstofge- bruik. Tekst: Drs. Prud'homme. De laatste weken ontvangt het Rijksher barium in Leiden regelmatig exemplaren van een voor Nederland volkomen nieuw zeewier. Dat was niet geheel onverwacht, want er waren al meldingen uit Engeland en Frankrijk bekend. Het nieuwe zeewier is het Japans bessenwier. Dit wier is be rucht om de last, die het geeft voor water sporters en koelwatersystemen. In Europa werd het in februari 1972 voor het eerst gevonden aan de Engelse zuidkust; sinds 1975 ook aan de kust van Normandië. Een aantal andere zeewieren, die regelmatig aan onze kust aanspoelen, zijn ook uit deze gebieden afkomstig. Sargassum muticum is de wetenschap pelijke naam van het Japanse bessenwier. De planten vormen lange soepele bossen. De stengels zijn vrij dun, maar erg taai. Opvallend zijn de kleine besvormige drijf- blaasjes, waar het zijn naam aan dankt. Het wier is een familielid van het Drijvend bessenwier (Sargassum natans), naar welke soort een deel van de Atlantische Oceaan ook wel Sargassozee wordt genoemd. De Sargassozee was vroeger berucht om zijn windstiltes. Veel zeilschepen liepen daar vast in de drijvende massa's zeewier. Ook Japans bessenwier is hinderlijk voor de scheepvaart, vooral voor kleinere schepen. Overlast. De soms twee tot vier meter lange slier ten van het Japans bessenwier zijn soepel en taai. Komt zo'n sliert in de schroef van een bootje, dan moet men snel de motor afzetten, want anders kan een vast gelopen motor of zelfs brand het gevolg zijn. Vooral aan de Amerikaanse westkust hebben kleinere schepen veel last van het wier, reden waarom daar bijna alle bootjes zijn uitgerust met een gazen kooi om de schroef van de motor. Hoewel het wier hierdoor niet meer in de schroef kan komen, blijft het wel aan zwaarden, kiel en roer zitten, wat genoeg overlast geeft. Ook bedrijven, waar men zeewater ge bruikt (bijvoorbeeld als koelwater of voor drinkwater bereiding of zoutwinning), on dervinden hinder van het wier. De aanvoer kanalen vormen een ideale groeiplaats voor het Japans bessenwier. Door aangroei stroomt het water minder snel, terwijl los drijvende delen van het wier de inlaat- roosters volkomen kunnen verstoppen. Uit Amerika komen ook berichten, dat de Sar gassum andere zeeplanten verdringt; hierbij kunnen ook economisch belangrijke zijn. Sommige wieren worden verzameld om et- chemische stoffen uit te halen, andere zijn van belang als voedsel of schuilplaats voor vissen. Voor zover bekend, wordt het Japans bessenwier in Europa niet door zeedieren gegeten. Ook kunnen er geen belangrijke Voor de liefhebbers van locomotieven: de schoorsteen van de PZEM-lok is aan gesloten op de 125 meter hoge centrale schoorsteen. Dat verklaart waarom er zo dikwijls een bescheiden rookpluimpje uit de reusachtige schoorsteen opstijgt. stoffen uit gehaald worden. Overal, waar dit wier komt, geeft het alleen maar overlast. Invasie. Het Japans bessenwier werd buiten Japan het eerst gevonden aan de Noordameri- kaanse westkust. Vanuit Japan worden re gelmatig levende oesters naar de Noord- amerikaanse westkust vervoerd. Ze worden daar verder in oesterputten in zee in leven gehouden, ongeveer zoals in Yerseke in de Oosterschelde. Met de Japanse oester kwam ook het Japans bessenwier mee. In het begin werd dit zeewier niet als iets nieuws herkend. Bij later onderzoek bleek echter, dat het al voor 1940 aanwezig was. Het voelde zich al gauw thuis in de oester putten, groeide goed en verspreidde zich snel. Nu is het een algemeen wier langs de drieduizend kilometers lange kustlijn van British Columbia tot het zuiden van Californië. In februari 1973 werd opeens een aantal planten van het Japans bessenwier gevon den in Engeland. Ze zaten vast op de rotsen van het eiland Wight. Ze zaten vast, dus zijn ze daar uit sporen ontstaan; oude planten kunnen zich namelijk niet meer vasthechten. Een losdrijvende plant kan zich wel voortplanten en vormt dan sporen. Deze sporen kunnen zich ergens vasthechten en later weer uitgroeien tot nieuwe planten. Sargassum heeft zich in Engeland, ondanks heftige bestrijding, sterk uitgebreid. In 1975 werd het Japans bessenwier aan de kust van Normandië gevonden. Sinds 1976 komt het daar ook vastgehecht voor. In Noord- Frankrijk (Nauw van Calais) spoelde het in augustus 1976 aan en nu heeft het ook de Nederlandse kust bereikt. Nederland. Half april spoelde het Japans bessenwier in Nederland voor het eerst aan bij Renesse (Schouwen-Duiveland). Er werden zes plan ten gevonden. De grootste was tachtig centimeter lang. Eind april werden ook planten uit Texel en Den Helder gemeld. Uit een halfvolle vuilniszak, bij het Rijks herbarium gebracht, kwamen Sargassums van twee meter lengte. Op 1 mei ging ik zelf even op het Katwijkse strand kijken. Langs de oude vloedlijn vond ik binnen honderd meter vijf planten. Omgerekend over de hele Nederlandse kust, moet dat een flinke invasie geweest zijn. Vastzittende planten zijn in Nederland tot nu toe niet gevonden. Rijpe sporen wa ren aan sommige planten wel aanwezig. Het is dus waarschijnlijk, dat er ook sporen in de Nederlandse kustwateren zijn geko men. Langs onze zandige stranden kunnen de sporen zich niet vasthechten, maar in zeehavens en langs de dijken van bijvoor beeld de Oosterschelde kan dat wel. Als die vasthechting lukt, zal het Japans bes senwier hier best kunnen groeien. In dat geval zullen ook wij het moeten gaan bestrijden. Bestrijding. Hoe deze Sargassumsoort in Engeland is gekomen, zal wel altijd een raadsel blijven. In februari 1973 werden daar ongeveer der rie planten gevonden. Na deze ontdekking kwamen een aantal Engelse specialisten bijeen. Bekend met de Amerikaanse situatie, vreesden ze, dat het Japans bessenwier ook in Engeland overlast zou veroorzaken. Er moest iets tegen deze ongewenste immi grant worden ondernomen. Onder de eerste voorstellen om het wier te bestrijden was het bij laag water be spuiten van de groeiplaats met bestrijdings middelen. Nu bestaan er geen bestrijdings middelen, die alleen tegen bepaalde zee wieren werken. Bespuiten zou dus de hele begroeiing van het bewuste kustgedeelte doden. Daar voelde niemand voor. Inmid dels is trouwens gebleken, dat het Japans bessenwier ook op enkele meters diepte in zee kan groeien en daar is het moeilijk spuiten. Men besloot tot een totale uitroeiings campagne. De planten van het bewuste zeewier zouden met messen worden losge sneden. Een leger van amateurs en specia listen ging aan het werk. Op de eerste dag van de campagne werden zeventig grote plastic zakken van het Japans bessenwier verzameld en vernietigd. Het totale gewicht was twee ton! Ondanks regelmatige her haling van deze uitroeiingscampagne heeft men niet kunnen voorkomen, dat het wier zich sterk uitbreidde. Toen ik half april in Londen was, ver telde men mij, dat grote bossen losgeslagen Sargassum muticum in de richting van de Noordzee dreven. Bij mijn thuiskomst lag de eerste vondst uit Nederland al op me te wachten. Stevige groeier. De ronde taaie hoofdstengels van het Japans bessenwier kunnen tot vier meter lang worden. Op kleine zijtakjes zitten stevige ronde luchtblaasjes van drie tot zes milimeter. Vaak staan ze in de oksel van een klein blaadje. Er zijn ook langere zijtakken, die op hun beurt weer takjes, luchtblaasjes en blaadjes dragen. Als de hoofdstengel van de plant wordt opgepakt en horizontaal wordt uitgestrekt, hangen de zijtakken van verse planten allemaal slap naar beneden. Het heeft wel iets weg van een waslijn met natte kleren. Het Japans bessenwier is een flinke groeier. Een plant groeit al gauw enkele centimeters per dag. Vanuit een eenmaal vastgehecht voetschijfje kunnen één of meer stengels omhoog groeien. Na afsnijden van die stengels kunnen er weer nieuwe ge vormd worden. Ook als het schijfje inmid dels door een flinke laag slib is overdekt. Vooruitzicht. Het is te verwachten, dat het Japans bessenwier ook in Nederland overlast zal gaan geven. Binnen korte of langere tijd zal dit zeewier zich aan onze kust vestigen. Ter bestrijding is er nog geen andere me thode dan zeer zorgvuldig verwijderen van de planten. Er mag geen stukje voetschijf blijven zitten! Vooral in onze havens en in de Ooster- en Westerschelde moeten we goed opletten. Als u denkt, dat u een soort gevonden heeft, stuur dan een stukje naar het Rijks herbarium, afdeling Algologie, Schelpen kade 6, Leiden. Vergeet daarbij niet vind plaats en eventuele vasthechting te ver melden! Wier kan overlast geven voor schepen en bedrijven, die zeewater gebruiken. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 19