uit tot grote steden, zoals Albany bij het fort Oranje en Nieuw Amsterdam dat later New York werd bij het fort Am sterdam, dat in 1625 werd gebouwd. De eerste gouverneur van de nieuwe kolonie Pieter Minuit kocht in 1626 voor een bedrag van 60,aan spiegeltjes, kraaltjes en andere prullaria, het eiland Manhattan van de Deleware indianen. En kele jaren eerder was Bastiaan Krol als „krankenbezoeker" in Nieuw Nederland aangekomen. Later klom hij op tot kommies op het fort Oranje en tenslotte werd hij zelfs kommandeur van Nieuw Nederland. In 1628 arriveerde uit Nederland ds. jonas Michaëlius met zijn gezin. Met Bastiaan Krol stichtte hij er kort daarna een „Ne- derduytsche kerk". De toeloop van kolonisten was aanvan kelijk niet erg groot. In 1628 waren er nog nauwelijks 260 bewoners-kolonisten, maar wel waren er negen herbergen. Niet ten onrechte klaagde ds. Michaëlius dan ook over het wangedrag van velen. Het aantal boerenfamilies, dat bereid was om uit de Nederlanden naar het verre en onbekende land te vertrekken, bleef beperkt. Boven dien legden kolonisten die wel de grote stap hadden gewaagd, zich meer toe op de winstgevende handel in pelzen, dan op de verbouw van tabak en granen. Gedurende de jaren 16401645 vonden verbitterde gevechten plaats met indianen stammen, die zich door de kolonisatie van het gebied in hun bestaan bedreigd voelden. Daarbij werden tal van landbouwonderne mingen verwoest. Desondanks was in die jaren de blanke bevolking toegenomen tot ongeveer 10.000 zielen, waaronder zich 3000 uit het noorden overgekomen Engelsen bevonden. In 1664 zag gouverneur Peter Stuyvesant zich genoodzaakt de kolonie over te geven, toen een overmacht van Engelsen vanuit Boston komend, hem geen andere keuze overliet. Ondanks het Engelse bewind zijn de Ne derlandse kolonisten voor het grootste ge deelte op Manhattan en langs de Hudson- rivier blijven wonen. De naam Nieuw Amsterdam werd veranderd in New York. Sinds 1776 werd Noord-Amerika een onaf hankelijke staat en groeide New York uit tot een wereldmetropool. De banden van de geëmigreerde Nederlanders met het moe derland, voor zover ze betrekking hadden op gemeenschappelijk geloof en belijdenis, zijn blijven bestaan. Tot in de negentiende eeuw werden de kerkdiensten van de Hol landse gereformeerde kerk in het Neder lands gehouden. Onwillekeurig dringt zich de vraag aan ons op welke mensen zich destijds als kolo nist in „het wilde westen" hebben geves tigd. Waar kwamen ze vandaan, wat dreef hen ertoe de Nederlanden te verlaten, hoe is het hen in het vreemde land vergaan en waar zijn hun nakomelingen gebleven. Van de Waalse gezinnen uit Leiden weten we dat ze er vrijheid zochten voor het belijden van hun godsdienst. De veronder stelling dat de andere kolonisten naar Ame rika kwamen met het doel er rijk te worden en daarna weer naar hun moederland terug te keren, ligt wel voor de hand. Toch zijn de meeste van hen er gebleven. Hun nazaten, voor zover die er nog zijn, zijn thans onderdanen van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Alleen hun namen ver raden nog hun Nederlandse afkomst. Een zeer duidelijk voorbeeld daarvan is dat van de bekende presidentenfamilie Roo sevelt. Theodore Roosevelt was president van de V.S. van 1901 tot 1909 en de be kende Franklin Delano Roosevelt van 1932 tot 1945. Deze is bij de huidige generatie nog goed bekend. Hij overleed in 1945 en vijf jaar later bracht zijn weduwe een bezoek aan Oud-Vossemeer, waar ze aan de ring een huis bezichtigde waarin de laatste telg van het Thoolse geslacht Roosevelt had gewoond. Eertijds werd het gedeelte van de oude Schelde-arm de Striene, voor zover dat grensde aan de oude watering van Poort vliet, het Rooseveld genoemd. Het staat vrijwel vast dat de naam (van) Rosevelt of Opt Rosevelt, zoals de oorspronkelijke naam is geweest, van Thoolse herkomst is. Men veronderstelt dat omstreeks het midden van de zeventiende eeuw een Roosevelt zich als kolonist of handelaar in huiden langs de oever van de Hudson heeft gevestigd. Een in 1936 ingesteld officieel onderzoek leverde onvoldoende gegevens op om een sluitend verband te kunnen leggen tussen het voormalige Thoolse geslacht en dat van de familie waartoe de twee Amerikaanse presidenten hebben behoord. Mijn familie-archief bevat nog een aantal gegevens over een verre voorzaat van moe- der's zijnde, die in de zeventiende eeuw naar Manhattan is vertrokken. Ze geven ons wellicht een aanwijzing hoe het destijds de gemiddelde kolonist is vergaan. Met een aantal andere landgenoten hebben zij of hun kinderen de geboorte meegemaakt van de Amerikaanse natie, die uitgroeide tot de Verenigde Staten van Noord-Amerika. De Amerikaanse oostkust waarop met zwarte stippen de tussen 1609 en 1664 gestichte Nederlandse handelsposten staan aangegeven. Voorts staan er Zweedse, Engelse, Franse en Spaanse vestigingsplaatsen op aangegeven. .MfitJ-iplitrji VSjabveatt j jad»*ec 1607 noat h 1663 l'64<} y't 1634 \ji,wtonirX de Gunk3*p* \Wthatt0iforlt693 f733 htvttm#».* 1736 *6u«ie !<M C*rfbrt*1ö64 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 12