„Hengst" (uit „84 Hollandse Schepen", G. Groenewegen, 1789).
Het betreffende schip, gebouwd in 1892,
kostte 860 gulden, exclusief tuigage. De
grootte bedroeg 26 voet en 6V2 duim lang
op het vlak. De maten werden niet als
„maten over alles" gegeven, zoals nu ge
bruikelijk is (naast de waterlijnlengte), maar
als maten van het vlak (bodem van het
schip).
Qua constructie verschilt de hengst dui
delijk van de hoogaars, onder meer wat de
constructie van de spanten betreft (te be
schouwen als onderdelen van het „geraam
te" van het schip), terwijl ook de wijze
van beplanken verschilde. Een typerend
kenmerk van de hengst is het tweedelige
berghout, de Iangscheepse balk aan de
buitenzijde, op de breedste plaats van het
schip aangebracht ter versteviging en be
scherming. Bij de hengst is dit berghout
aan het voorschip hoger aangebracht dan
aan de rest van het schip, een eindje vóór
de mast verspringt het berghout.
Het tuig van de hengst is hetzelfde als
van de hoogaars: spriettuig of bazaantuig;
spriettuig bij de kleinere hengsten, bazaan
tuig bij de grotere exemplaren.
Evenals de hoogaarsen zijn de hengsten
in het midden niet van een dek voorzien,
het is de ruimte waar de mossel- en gar-
nalenvissers hun werk moesten verrichten.
De indeling van alle traditionele Zeeuwse
vissersschepen was trouwens nagenoeg de
zelfde.
Een fraaie foto van een hengst staat af
gebeeld op de omslag van „Zeeland Maga
zine" nr. 46 van maart 1976, de tot jacht
verbouwde „Zeeleeuw" van de heer G. L.
de Leeuw. Een beschrijving van dat schip
is in bovengenoemde uitgave van „Zeeland
Magazine" opgenomen.
Zoals uit de hoogaars de lemmerhoogaars
is ontstaan, is op soortgelijke wijze uit de
hengst, de lemmerhengst ontstaan, ook wel
„jachthengst" genaamd. Wederom een ge
lukkig (scheepsjhuwelijk tussen snelheid en
vermogen tot droogvallen, tussen lemmer
aak en hengst.
Ten opzichte van de hengst verschilde
de lemmerhengst nog op andere punten
dan alleen het achterschip. Het berghout
loopt door, maakt geen sprong, de spant-
vorm is zodanig aangepast, dat een vloei
end verloop tussen voorschip, middenschip
en achterschip wordt verkregen en het
roer verschilt eveneens van vorm.
De lemmerhengst is rond de eeuwwisseling
ontstaan. In 1899 werd op de werf van
De Klerk te Kruispolder in Zeeuws-Vlaan-
deren de eerste lemmerhengst gebouwd.
De Zeeuwse schouw is een schip dat
wat betreft bouwwijze bepaald niet origi
neel genoemd mag worden. Het schip is
gebouwd als een aak, dat wil zeggen als
een schip waarvan het vlak aan de uiteinden
hoog boven het water is opgetrokken,
waarop de overnaadse beplanking van de
zijden aansluit met een knik.
Het is een eeuwenoude bouwwijze, die
reeds bij de oude Egyptische schepen en
de Chinese jonken werd toegepast. In de
Lage Landen wordt al in de Middeleeuwen
over „scoude" gesproken, onder andere in
de tolreglementen voor de scheepvaart op
het Zwin.
In Zeeland, Holland en Friesland wordt
de schouw sinds lang, zéér lang, in alle
mogelijke varianten gebouwd.
Zeeuwse schouwen voerden meestal een
bazaantuig, de kleinere exemplaren waren
ook wel met een spriettuig uitgerust. Ken
merkend is de voorlijke plaatsing van de
mast.
De Zeeuwse schouw is nu helaas
volkomen verdwenen. Het laatste exem
plaar, opgesloten in de verzande haven van
Philippine (waar in 1945 nog vijf schouwen
hun thuishaven hadden) werd gesloopt bij
het dempen van deze haven.
De Zeeuwse schouw was ook bekend on
der de naam Tholense schouw, Bergense
schouw (Bergen op Zoom) of schouw van
Philippine, al naar gelang de plaats waar
deze schepen havenden. Veel van deze sche
pen werden gebouwd in Paal of Kruispolder,
waar ook wel schouwen werden gebouwd
die niet als vissersschip maar als vracht
schip en zelfs als veerschip werden gebruikt.
De boeieraak is een nog onbekender en
zeldzamer type schip dan de Zeeuwse
schouw. Oude afbeeldingen of beschrijvingen
van dit schip zijn niet bekend. Pas aan
het eind van de vorige eeuw wordt het
schip afgebeeld op een enkele „bruine foto".
De boeieraak werd alleen in Zeeland
gebruikt, waar het schip in gebruik was
bij oesterkwekers, met name die uit Yerseke.
Het bouwprincipe is gelijk aan dat van
de schouw: een aan beide uiteinden op
gebogen plat vlak met daarop hoekig aan
sluitend de gladboordige beplanking. Even
als bij de Zeeuwse schouw stond de mast
ver naar voren.
Merkwaardig is, dat hoewel de boeieraak
alleen in Zeeland werd gebruikt, de her
komst van het schip vermoedelijk buiten
Zeeland ligt, mogelijk in Lekkerland of
omgeving, waar niet alleen de Kinderdijkse
hoogaars maar ook vele boeieraken werden
gebouwd. In Zeeland zelf werd dit scheeps-
type vooral in Kruispolder gebouwd.
In 1952 werden de overblijfselen van wat
naar men aanneemt de allerlaatste boeier
aak was, opgemeten, waarmee in ieder geval
de afmetingen en constructiedetails voor
het nageslacht werden bewaard. Aan de
hand van deze opmetingen werd een model
gebouwd, dat nu bewonderd kan worden
in het maritiem museum „Prins Hendrik"
in Rotterdam.
De boeieraak werd gebruikt voor de vis
serij en bij de aanleg en het onderhoud
van dijken, onder andere bij de afdamming
van het Sloe in 1871, waarvan een foto
is opgenomen in het boek „Aan de rede"
van M. P. de Bruin op de bladzijden 33
en 34.
Het waren niet alleen de typisch Zeeuwse
schepen die in vroeger tijd in de Zeeuwse
wateren werden gebruikt. Lemmeraken, bot
ters, schokkers en blazers waren schepen
waarvan de specifieke vaargebieden de
Zuiderzee en de Waddenzee waren. Het
waren schepen met schitterende vaareigen-
schappen die in betrekkelijk grote getale
werden „ingevoerd". Soms gebeurde dit
min of meer bij toeval.
Bekend is, dat nadat in een zeer zware
storm in 1883 het grootste deel van de
vloot blazers (zware, stoere rondbodem-
schepen) van de vissers uit het Friese Pae-
sens en Moddergat was vergaan, de reste
rende schepen naar Zeeland werden ver
kocht. In het Stedelijk Museum in Vlis-
singen is nog een model van een in Vlis-
singen geregistreerde blazer te zien, wel
licht een model van één van de voormalige
Friese blazers.
Gelukkig worden er heden ten dage nog
hoogaarsen, hengsten en lemmerhengsten
gebouwd, zij het nu voor recreatie-doel
einden. Voor de watersporter die van een
schip met karakter houdt zijn deze plat
bodems geweldige schepen die heel wat
wind en golfslag kunnen hebben, niet zo
gauw „op één oor liggen", met een zee
aan ruimte.
Hengst en lemmerhengst worden als jacht
gebouwd op de werf Verras in Paal. Hoog-
aarsjachten worden onder meer gebouwd
door de werf Kooyman en de Vries te Deil
aan de Linge, welke werf gespecialiseerd
is in de bouw van rond- en platbodem-
jachten. Om de kosten van aanschaf van
een dergelijk niet goedkoop schip
binnen de perken te houden, kan het schip
als bouwpakket worden gekocht: romp en
opbouw worden kant en klaar geleverd, de
benodigde afbouwmaterialen worden bij
geleverd. Voor de minder ervaren amateurs
worden door de werf speciale afbouw-
cursussen georganiseerd.
„Bij het ontbreken van een wet op de
varende monumenten zullen binnen enkele
20