OVERMEN
De afgelopen dagen heb ik veel naar de
televisie gekeken, de Olympische Spelen.
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik erg genoten
heb van wat op het scherm verscheen.
Wat een prestaties worden daar geleverd.
Onbegrijpelijk, en dan vraag je je soms af,
is het wel nodig, wordt de wereld er beter
van dat een record met zoveel honderdsten
van een seconde verbeterd is.
Indertijd werd beweerd, dat de Spelen alleen
zijn voor amateurs en dat meedoen belang
rijker was dan winnen. Maar vergeet dat
laatste maar. Bij vele deelnemers is het dui
delijk dat winnen alles is, ter grotere glorie
van het land waarvoor zij uitkomen.
Het geheel maakt op mij een chauvinistische
indruk. Gedurende de vrije tijd mag er mis
schien wel wat verbroedering zijn, maar tij
dens de wedstrijden wordt er gestreden met
alle toegestane en niet toegestane middelen.
Heeft dit nog iets met sportiviteit te maken?
Ik weet het niet.
En dan de kolossale uitgaven om dit alles te
organiseren en de stadions en andere gebou
wen te bouwen. Het is slechts voor rijke lan
den mogelijk om dit te organiseren. Zoals het
ook alleen voor welvarende landen mogelijk
is om met grote afvaardiging deel te nemen.
Ik vraag mij af: Heeft het nog enige nut
deze Spelen op deze geldvretende manier te
organiseren. Moet men niet alles wat een
voudiger doen en de aandacht meer op de
sportiviteit vestigen.
Zelfs de politiek spreekt mee en wat dit nu
met sport te maken heeft, is mij niet duidelijk.
Iets heel anders. Onze regering is met verlof
en ik hoop, dat zij goed rusten en vol goede
moed en gezond verstand terugkomen om
door te gaan met vooruitschuiven en goede
geen beslissingen te maken.
Dat vooruitschuiven is vaak niet zo erg. Moet
nu alles direct opgelost worden? Ja, ik vraag
mij af, kan alles direct opgelost worden?
Een bekend gezegde is: De tijd lost veel op.
En overhaast te werk gaan, kan soms meer
ellende dan goed veroorzaken.
Waarde lezers, de komende weken nog veel
mooi weer en rustig ook zelf wat overpein
zingen plegen op het eigen vlak. En dan vol
goede moed de maanden door worstelen, tot
de volgende rustperiode.
Van de Graaf.
3