Angstdroom De Lena Adriana keert terug in zijn thuishaven. Geladen tweemastklipper, voor de wind varend op één van de Zeeuwse stromen. de wimpel, ook wel de vleugel genoemd. Een tjalk of een klipper zonder wimpel was eenvoudig niet denkbaar. Hij bestond uit een stijf houten gedeelte het scheerhout dat om de top van de mast kon draaien. Aan dat scheerhout werd de feitelijke wimpel bevestigd. Op een flinke tjalk hoorde een blauwe zes el lange wimpel, gezoomd met een rood, wit en blauwe rand. Onder het scheerhout had de wimpel bovendien nog een rood, wit en blauw baantje. Een treurboom onder het scheerhout was een teken van rouw. In plaats daarvan voerden de schippers in voorkomende ge vallen ook wel een apart rouwvlaggetje aan de vlaggestok op het roer. Een rouw vlag was zwart met een grijs boompje of soms met een wit kruis. De sierlijke kronkelende beweging van de wimpel hoorde bij het zeilende binnen schip. Behalve om de windrichting aan te geven, diende hij tevens als versiering. Iedere rechtgeaarde schipper hield de vleugel nauwlettend in het oog. Tijdens de vaart was dat noodzakelijk, maar als hij ergens stil lag, wilde hij toch ook nog wel weten „wat de wind deed". De hierbij afgedrukte foto laat duidelijk zien hoe sterk het beeld van een binnen schip door de wimpel kon worden bepaald. De betreffende foto, eigendom van het Nederlands historisch Scheepvaartmuseum, moet omstreeks 1900 zijn genomen en laat een Overijsselse praam zien, die een brug passeert in het Apeldoorn's kanaal. J. P. van den Broecke. Wordt vervolgd. De minister heeft in zijn nota Zeeuwse plaatsen genoemd voor de mogelijke vestiging van kerncentra les: Tussen Sint Philipsland en Tholen, bij Bath, Hoedekenskerke, bij Borssele Over Zeeland's zee en land krijsen in de bange droom mismaakte meeuwen, fladderend stervend boven reeds dode aarde. Uit doorbroken dijken vloeit moddertraag radio-actief water, drijven gezwollen vissenlijken. Verlaten dorpen, lege boerderijen zijn grauwe wonden in het vale, levenloze polderland met als herinnering aan toen talloze dierkadavers. „De meeste mensen zijn geëvacueerd" melden de kranten. Wie bleef vanwege huis en haard is pijnlijk langzaam gecrepeerd De worsteling was tevergeefs, alleen een haaste vlucht was het ontkomen Eén kerncentrale is meer dan vol met krachten voor het nucleaire sterven. Waarom moet deze gruwe dood in meervoud dreigen over Zeeuwse erven? Is zelfs een kleine kans op enkelvoudig lijden al geen kwaad genoeg? Joris van Hoedekenskerke. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 9