Sportvisserij is grootste vorm van openlucht-recreatie „Strand", gesneden in perenhout-kops door B. Essers. Uit: „Wendingen 1919". Een commissie van deskundigen van het Ministerie van Landbouw en Visserij, de Cultuurtechnische Dienst, het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk cn de Organisatie Verbetering Binnenvisserij zijn betrokken bij een sociologisch onder zoek naar de betekenis en toekomst-pers pectieven van de sportvisserij. Dat bewijst al welke grote betekenis in het nationale „visserij-beleid" van de Directie Visserijen aan de recreatieve bete kenis van de hengelsport wordt toegekend. Op grond van de uitgegeven kleine hen- gelakten en bijdrage-bewijzen; een verplichte bijdrage aan de verbetering van de vis stand. mag veilig worden aangenomen, dat Nederland in 1974 meer dan een miljoen sportvissers (1,3) telt, die regelmatig met een hengel aan de. waterkant verschijnen. Minstens driekwart van alle vaderlandse hengelaars is hobby-visser. Dat wil zeggen, dat ze gemiddeld misschien 25 tot 30 keer per jaar naar hun favoriete stekkies trekken. De gelegenheidsvissers zijn de mannen (ook vrouwen en kinderen), die volgens de vissende sociologen hoogstens 10 tot 15 keer per jaar hun simmetjes te water brengen. Er is ook een kleine groep van „passie vissers", die bijna wekelijks op het zoete of zoute water zijn sport beoefent. Bij die passie-vissers mogen ook de echte wedstrijd vissers gerekend worden, die op de vele concoursen te vinden zijn. De komende jaren is ook een ware doorbraak te ver wachten van hengelaars, die zich een vis- bootje aanschaffen om de wallekant te ontvluchten, waar vooral in de buurt van de grote stedelijke agglomeraties de rust al vaak ver te zoeken is. Alles wijst er op, dat er de komende 10 jaar zeker zoveel polyester visjollen en houten en stalen vletjes worden aangeschaft als er zeilboten en motorboten aan de snel groeiende watersportvloot worden toege voegd. Het Ministerie van C.R.M. heeft al een subsidieregeling voor de bouw van aanlegplaatsen voor visbootjes ontworpen, wat in feite betekent, dat overal in Neder land naast jachthavens, ook sportvishavens voor boothengelaars gereserveerd moeten worden. De ontwikkeling van de sportvisserij en watersport belooft sterk gestimuleerd te worden door het afsluiten van de zeegaten en de Biesbosch, waardoor vele tienduizen den hectaren delta-water hun gevaarlijk en afschrikwekkend eb- en vloedgeweld verloren. Op het ruime water van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta zal het wat beter va ren worden, ook voor de visbootjes van de hengelaars, die vurig hopen, dat de hydrobiologen erin zullen slagen het Zeeuwse Meer na 1978 een goede water kwaliteit te geven. Ook de aanleg van de nieuwe randmeren voor het IJsselmeer, het verbod van de kuilvisserij op de voormalige Zuiderzee, de sluiting van het Lauwersmeer en de nieuwe wettelijke mogelijkheden voor visclubs en federaties het beheer van de schubvisstand in handen te krijgen, zijn even zo vele factoren, die de hengelsport ontwikkeling sterk zullen bevorderen. Alles wijst er trouwens al op, dat de behoefte aan een hap frisse lucht in het weekeind vooral in de randstad vol fa brieken en raffinaderijen, een groeiende uit tocht naar de ontsloten delta, en andere waterrijke recreatiegebieden, te weeg zal brengen. De sterk groeiende aantallen zee- hengelaars bewijzen, dat de sterke moto- risatie het hengelen in gezinsverband heeft bevorderd, terwijl moeder en de kinderen op de stranden, picknickplaatsen langs de rivieren of bermen van plassen en kanalen zonnen of pootje baden, werpt vader zijn hengel uit. Minstens 30 procent van alle Zeeuwse badgasten blijkt trouwens al sportvisser, omdat op vele Zeeuwse stranden waar vader de vette schol, paling en baksteen dikke zeebaars belaagt, vrouwlief met de peuters kan zwemmen en pootje baden. Visserij-beheer. In 1969 heeft de sportvisserij in Neder land op het binnenwater de nodige priori teit in het nationale visserij-beleid gekregen. Minister Lardinois heeft de principiële be lofte van oud-minister mr. Barend Biesheu vel op dat punt, volledig waargemaakt. Geen wonder, dat de voorzitter van de Algemene Nederlandse Hengelaars Bond (A.H.B.) op de algemene vergadering van 1970 (afgevaardigden van 200.000 leden) de minister roemde als een man, wiens naam met gouden letters in de hengelsport analen zou worden bijgeschreven. Prioriteit. Deze politieke beslissing betekent in feite, dat overal op het binnenwater (buiten het IJsselmeer) de bonafide georganiseerde hen gelsport de schubvisstand (voorn, brasem, bliek, winde, snoek, enz. enz.) is toegewezen. De beroepsvissers zullen zich, waar afge sproken met de visclubs, tot de visserij op aal beperken, wat de belangrijkste bron van inkomsten vormt. Er is gesplitste verhuur van viswater mo gelijk geworden, waarbij de beroepsvisser de schubvis met rust laat, die zoveel ont spanning aan de duizenden sportvissers be zorgt. Waar beroepsvissers oude rechten hebben, moeten de sportvissers met over heidssteun die rechten afkopen. Er is een Kamer voor de Binnenvisserij, die een wakend oogje erop houdt, dat dit volgens redelijke normen geregeld wordt. Waar de beroepsbinnenvissers een deel van hun inkomsten verliezen, door de schubvis aan de hengelaars te laten, moet natuurlijk een redelijke schadeloosstelling worden be taald. Directie Visserijen en O.V.B. Onder de Directie Visserijen ressorteert de afdeling Sportvisserij en Beroepsbinncn- 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 21