Foto: Studio vakfotografie. Goes.
Na het twaalfuurtje: zeg, gaan jullie 'ns
voetballen, vanmiddag, hier op het landje,
dat is ervoor! Nee, zeggen ze, voetbalschoe
nen hebben we niet, en de bal is vergeten.
In één adem erachteraan: maar hij is over
morgen jarig! Waarop we dan gezamenlijk
naar het Trefcenter rijden; oma en opa
schieten uit hun slof, en de jongens in
voetbalschoenen met dopjes. Kan natuurlijk
niet: de een wel en de ander niet, en 'n
voetbal hoort er bij! Het klaart op, de
namiddag; na een uurtje samen doelschop-
pen vinden ze een stel kornuiten en zowaar
komt er een scheidsrechter opdraven! Na
de chocola van vijf uur weer terug naar
het voetbalveldje, en er moet nogal wat
aan te pas komen om ze voor het avond
eten in huis te krijgen. Ze talen niet meer
naar de Fabeltjeskrant maar stellen met
nadruk vast dat ze van Sinterklaas dit jaar
zeehengels zullen krijgen en kanjers van
schollen en scharren zullen vangen; dan
hoeft het niet meer, opa, met dat prutserige
garnalennetje van u!
Het regent driekwart van de volgende
dag en waarom is er nu geen kinderleesboek
over Zeeland? Over vogels en vissen, sche
pen en schelpen, drachten en jachten, kot
ters en kerken, tractors en tenten, dijken
en dammen? Tweede en derde klas l.o.?
We vinden er wat op, halen een plakboek
en een pot gluton; een stapel oude tijd
schriften wordt nageplozen; ze knippen uit
en plakken op, en er is een middag gered.
Hun opmerkingen bij het bezoek aan
het Zeeuws Museum zijn het citeren waard.
Die houten fiets aan het plafond van de
hal: een lachertje, wij hebben veel betere!
De schelpenverzameling van oma vinden
we veel mooier dan die hier, bij oma mag
je eraan zitten. Wie zegt dat dat Romeinse
dakpannen zijn, misschien helemaal niet
waar! De film over het water en de oorlog
boeit hen bijzonder, ze vinden dat opa en
oma hier maar knap gevaarlijk wonen,
met die geallieerden en die zee en zo. Grote
zeeslagen tegen de Spanjaarden, overstro
mingen: het is nogal wat. Och wel nee.
zegt de oudste, dat komt toch niet allemaal
tegelijk! Later, thuis, wordt de mammoet
met veel overleg door hen gereconstrueerd
op een kladblaadje; wilt u dit opsturen
naar het museum, dan kunnen ze zien hoe
die eruit zag!
Te klimmen is er genoeg in Zeeland:
de Lange Jan, de vuurtoren van Westka-
pelle, de kerktoren van Veere (und halb-
wegs ist ein KIo, horen we van terugko
mende toeristen), de duinen, de Veerse Dam.
de Kampveerse toren voor een glas cola.
Ze zitten op onze schouders boven de
menigte uit te kijken naar het ringsteken,
herinneren zich het verhaal van Karei ende
Elegast. Die avond tekenen ze paarden met
strikjes en bloemen in manen en staart en
spreken af, morgen met de vrindjes te
gaan ringrijden op de fiets. Opa, heb je
een stok, een ring en een paar touwtjes?
Er ligt wat bouwmateriaal achter het
huis, we leggen een lange paal op twee
schragen en urenlang houden ze evenwichts
oefeningen, voorzichtig lopend van de ene
naar de andere schraag.
En natuurlijk wordt er ook gezwommen
en gezeild.
Na een week of twee, drie worden de ou
ders een tikje onrustig. Ze gaan her en
der verspreid speelgoed inpakken en koffers
volproppen, ze halen nog wat zwembroekjes
en spulletjes uit het witte strandhuisje,
ze binden de fietsjes en 't wandelwagentje
op de auto, de reiswieg wordt in orde ge
maakt. Er wordt energiek aangepakt, er
gens zijn ze blij om weer naar hun eigen
woning te gaan. hun huishouding, werk.
tuin. buren. De kleintjes lopen met glin
sterende oogjes rond en moeten zo nodig
nog eens worden geknuffeld; ze krijgen een
laatste ijsje.
En dan is het zover. De baby is vroeg
in de morgen nog 'n keer gebaad en gevoed,
het autootje is gewassen en volgetankt,
de kindergordel gaat over truitje en broek
je. Nog een kop koffie, een appel voor
onderweg. Nou pa en ma, reuze bedankt
hoor. Autodeur klapt dichtheftig ge
zwaai vanachter de ruitjesde hoek
van de dorpsstraat om
We lopen terug naar binnen, het is plot
seling erg stil in huis. De hele morgen
zoemt de stofzuiger, en dan ga je maar
wat schrijven in je dagboek. Over de klein
kinderen bijvoorbeeld.
G. van Schaick Zillesen.
20