Zierikzee: bedrijvige Scheldestad, feest voor toerist en historicus Een verjaardags-avondje bij onze kennis sen, in maart, brengt ons ertoe, iets te vertellen van onze plannen: een Pinkster- week met onze 7,5-meter zeilkruiser in Zeeland. Hun zoon Arnoud (17) hoort er van, komt direkt bij ons zitten en vraagt of we geen hulp nodig hebben. Mijn vrouw en ik kijken elkaar aan: allicht wel prettig, wat aanspraak, er is een derde kooi; doen maar! Arnoud enthousiast; heeft vakantie van Atheneum waar hij uitstekende vorde ringen maakt, leergierig als hij is. Geweldige, eerste ervaring voor jongen uit Brabantse stad, een week lang te zwer ven op 'n zeilend huishoudinkje, een boot die het in de havens echt aardig doet, maar op mijlenbreed golvend en stromend getij water tussen duizendtonners van de be roepsvaart 'n nietig speelgoedbootje lijkt. Na een dag kon Arnoud redelijk sturen en wind in de zeilen houden, al moet er wel iemand in de buurt blijven. We zeilen onder de Zeelandbrug door, met lange slagen de Roompot op, waar het scheepje de zeedei ning begint te voelen, en Arnoud ook. Zegt hij: u gaat zeker terug naar Zierikzee? Nou. eerst wat verder kijken en dan met opkomend tij terug. Zierikzee dan maar? Ja, graag, mijn grootmoeder kwam daar vandaan en heeft me er wel eens over ver teld. Even is het moeilijk voor de havenmon ding met die sterke neer, maar dan varen we plotseling op 'n stil, smal havenkanaal in de felle zon. Zeilen omlaag, motor staat al lang aan. Havenmeester: mooi dat u wat vroeg bent ('t is theetijd), ik heb daar een plaatsje voor u aan het vlot. Stootwillen, meertouwen, springs, zeilen netjes opdoe ken, thee, afsluiten, dan met ons drietjes Zierikzee in, het supermarktboodschappen- karretje danst leeg over de straatstenen, kraakt zowat als we terugkomen. Onze opstapper is onvermoeibaar, verrast ons met VW-gids van twee kwartjes, en vindt dat wij aan boord toch zeker wel docu mentatie moeten hebben over de plaatsen die we bezoeken. Jongen, daar is geen plaats voor: Almanak, kaarten, getijtafel en wat pocketboeken voor als je ergens lang moet wachten, dat is alles! Na de koffie van 17.00 op het batterij klokje weer de wal op. Precies goed licht om foto's te maken, inderdaad: de Zuid havenpoort met de vier hoektorens als een middeleeuwse burcht, de Noordhavenpoort heel anders, ook begin veertiende eeuw. Het geestige, rijk versierde Stadhuistorentje; de Gasthuiskerk. het Havenplein waar je met de camera verder achteruit kunt om wat trap-, punt- en halsgeveltjes op de film te krijgen. De reusachtige toren van het Sint Lievens Monster. Sorry, ik heb nooit veel om Zierikzee gegeven, maar het is prachtig, proper, een tikje pedant en zeker bij-de-tijd met al die prima onderhouden oude huizen waar men leeft en werkt en handel drijft. Buiten de grachten zijn we die dag niet geweest, het oude Zierikzee met het nog middel eeuwse stratenplan trekt ons het meest. Na 'n halve dag zeilen en twee wandelin gen door Zierikzee smaakt het zeven-uur maal aan boord voortreffelijk. We helpen afruimen en afwassen, lopen daarna in de vallende schemering nog wat rond. Ergens thuis, in m'n boekenkast staat een deeltje "Zeeuwse Mijmeringen": schrijver P. H. Rit- ter Jr., 1951 (vele malen gehoord als radio literator), illustraties van Anton Pieck. Zegt Ritter: „Ik leid u binnen in het stadje Zierikzee, met zijn posthume vermaardheid. Het heeft jaren en jaren gedroomd aan den oever van den oceaan en van de hemel, een klooster zuster onder de steden, die de kinderlijke glimlach droeg in de serene ouderdom. Wat was zij befaamd, mijn kleine, verloren, door zeeën en nevelen en luchte-helderheden omsloten stad!" En ook: „Waarom neem ik u mede naar de stad Zierikzee? Omdat zij de ingang van Zeeland is. Omdat haar goede oude toren de wachter is van de Oosterschelde. Het water is wijd, de kusten verdwijnen en rijzen, maar uren lang blijft de Zierikzeese toren het Centrum der wisselende verge zichten." Een zeiler had niet beter kunnen beschrijven, die nooit afgebouwde toren „die rijst aan de horizont als een klein gebergte." Kijk, dat is het 's Graven Steen, zegt Arnoud wat later, verderop. Hoe weet jij dat, vraag ik. Nou, m'n vader heeft onlangs een boek gekocht met 'n massa platen erin. „De Glorie van Nederland" heet het, 1972, Else vier (Prof. Dr. Timmers) en daar staat het in, met kleurenfoto. Natuurstenen trapgevel met ankers, trapbordes; eigenlijk gewoon woonhuis, maar tralies voor de vensters. Je weet er meer van dan ik, merk ik op. Och, u weet meer van zeilen en varen, zegt-ie. Dwalend door stille straatjes, zo tegen donker, komen we 'n tikje onder de indruk van dit sfeervolle stadje. Nog altijd wat wind in de boomtoppen, uurslag van 'n klok, groene schemering op 't Havenplein met "t anker; pilsje in gemoedelijk café, gesprek met Arnoud. Ik wil later doorgaan in de geschiedenis wetenschappen, zegt-ie. Verbaast me niet, vind ik. Vandaar dat ik zo graag even naar Zie rikzee wou. Weet je wat, we blijven nog een dag liggen! Glunderende ogen boven tweede pilsje. Hij weer: 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1974 | | pagina 17