Vogelaars en vogels
Vanaf de Oostet'schelde gezicht op de Gorishoekse punt met lot „Zeester" omgedoopt
gemoderniseerd oud Veerhuis (links), maar met vandaaruit nog steeds ongekende
vergezichten in alle richtingen.
De goede opmerker onder u, waarde
lezers, zal in de hierboven gestelde titel
reeds bemerkt hebben dat de vogels op
de tweede plaats staan. Dit is met opzet
gebeurd, de vogels vormen wel de aanlei
ding maar niet het onderwerp van dit
praatje, dat zijn de vogelaars, degenen die
er naar kijken dus.
U zult waarschijnlijk afvragen wat is
hier nu over te vertellen? Na het lezen
van dit babbeltje zult u het met mij eens
zijn dat zich onder de bedrijvers van deze
sport „vogels van diverse pluimage" be
vinden.
Dat mensen die er hun plezier aan be
leven om met een verrekijker het veld in te
gaan niet altijd voor „vol" worden aange
zien of op z'n minst niet door iedereen
begrepen worden, staat wel vast. Daarom
deze keer eens wat achtergrondinformatie
over onze al of niet professioneel vterkende
ornithologen.
Tevens is dit artikel antwoord op een
aantal vragen die vaak gesteld worden over
dit „handwerk".
Er is een tijd geweest dat het kijken naar
vogels door een zeer kleine groep bedreven
kon worden. Dit had verschillende oorzaken,
ik noem er u de voornaamste van: weinig
vrije tijd, schaarse literatuur en dure ver
rekijkers. In de na-oorlogse jaren is juist
op deze drie punten verandering gekomen.
Veel mensen hebben nu een verrekijker en
gebruiken deze ook, zij het niet in alle
gevallen om naar vogels te kijken
Nu we het toch over kijkers hebben, kan
ik tevens een veel gestelde vraag beant
woorden nl. „wat is de beste kijker"? Hier
over alleen is reeds een volledig artikel
te schrijven. In het kort komt het er op
neer dat de handzaamste en meest licht
sterke kijkers de 7 x 50 en 8 x 40 zijn.
De prijzen hiervan variëren van 70 tot
800 gulden, keuze genoeg dus.
Een groot aantal mensen vindt het ge
woon een boeiende bezigheid om naar vo
gels te kijken, het is veelal kleurrijk en vol
beweging. Tevens heeft het z'n bekoring
om de vogel die men hóórt ook in het
vizier te krijgen. In zekere zin wordt hier
door het oeroude jachtinstinct bevredigd.
Als op deze manier naar vogels gekeken
wordt veroorzaakt dit al snel een honger
naar weten, weten welke vogelsoort men
gezien heeft. Een bezoek aan de boekhandel
is er het directe gevolg van, hier wordt ge
zocht naar een boek wat in deze uitkomst
kan brengen. Een goed raad: koop geen
prul van een paar gulden maar een goed
boek waar alles instaat wat in Nederland
aan vogels voorkomt- Elsevier heeft twee
vogelboeken uitgegeven die beide goed
zijn, nl.: „Elseviers Vogelgids" en „Gids
voor de vogels van Europa".
Bij velen blijft het bij stil genieten van
wat onze gevederde vrienden te bieden heb
ben, een kleiner deel van hen klimt hoger
op de ornithologenladder. Deze groep valt
na verdergaande ontwikkeling in twee delen
uiteen: de „vogelmaniakken" of „soorten
jager", zoals zij in vakjargon genoemd
worden, en de voor de wetenschap waarde
volle medewerkers.
Over de eerste categorie kan ik kort zijn.
hun benaming demonstreert reeds min of
meer hoe deze mensen hun plezier aan het
„vogelen" beleven. U zou ze kunnen verge
lijken met postzegelverzamelaars: zij willen
alle Nederlandse vogelsoorten met eigen
ogen gezien hebben, om dit te bereiken
is hen geen moeite te veel.
Over het doen en laten van de op weten
schappelijke basis werkende vogelmensen is
wat meer te vertellen.
Deze mensen opereren over het algemeen
als amateurs in een bepaald gebied dat niet
te ver van hun woonplaats gelegen is. Hier
doen zij onderzoek naar de verspreiding
van de broedvogels. De plaatsen waar ge
broed wordt en de manier waarop zij
zich in het broedgebied gedragen spelen
hierbij een belangrijke rol.
Hoe gaat nu het zogenaamde inventari
seren van broedvogels in z'n werk zult u
vragen. Het zou te ver voeren om in dit
bestek ver in details te treden, daarom
hiervan enige hoofdzaken.
Over het algemeen worden de grotere
vogels zoals eenden, reigers en stootvogels
visueel geteld. Zangvogels als lïjsterachti-
gen, vinken, mezen. e.d. worden op het ge
luid waargenomen. Zoals u misschien weet,
palen deze vogels door hun gezang een
bepaald gebied (territorium) af, waarin dan
ergens het nest komt te liggen. Het spreekt
vanzelf dat voor deze techniek een grondige
kennis van de onderscheidene vogelgeluiden
vereist is.
Typische nachtvogels als uilen, rallen en
enige zangvogels kunnen het beste in de
nacht met behulp van een bandrecorder,
waarmede de geluiden van de te verwachten
soorten worden afgedraaid, opgespoord
worden. Hier wordt gespeculeerd op de ak-
tiviteiten van de vogels om hun territorium
te verdedigen.
Bij al deze technieken geldt het parool:
een goede vogelaar zoekt géén nesten! Hier
door kan onherstelbare schade veroorzaakt
worden, het is trouwens bij monde van de
Vogelwet verboden Het pogen te zoeken is
nl. bij deze wet strafbaar gesteld. (Dit
geldt óók voor vogelfotografen!)
Buiten de broedtijd hebben we te maken
met twee groepen van vogels te weten de
„doortrekkers" en de „wintergasten", onder
de laatste noemer heb ik gemakshalve ook
de „standvogels" (vogels die het gehele
jaar hier blijven) gerangschikt.
Ook na de broedtijd is er voor de goed
onderlegde vogelonderzoeker nog genoeg
werk aan de winkel, dat bestaat uit het
vaststellen van de aanwezige soorten en de
aantallen daarvan per gebiedseenheid. ook
wel transect genaamd. Eén van de vragen
die naar aanleiding van dit werk altijd ge
steld worden is: hoe kun je nu vogels
tellen? Ik zal trachten dit uit te leggen.
Voorop gesteld dient te worden dat voor
het tellen van kleine of grotere, tot zeer
grote troepen vogels een dosis ervaring no
dig is.
We zullen uitgaan van een groep be
staande uit enige duizenden vogels die,
laten we zeggen zit te overtijen op een stuk
bouwland. Hiervan worden eerst honderd
dieren afgeteld, de oppervlakte die deze
honderd vogels innemen wordt nauwkeurig
bepaald. Nu gaan we deze „brok" van links
naar rechts a.h.w. afmeten op het totaal.
Hetzelfde doen we ook nog een keer in
omgekeerde richting ter controle. Indien dit
goed gebeurt kan met een marge van enige
tientallen op een totaal van enige duizenden
exact geteld worden. Nogmaals, voor dit
werk is we! enige oefening nodig.
Het beste wordt dit geleerd door met-
enige mensen dezelfde groep te tellen en
elkaar te controleren.
Wat doet men nu met de gegevens die
uit deze onderzoeken beschikbaar komen.
Deze kunnen op allerlei manieren als mo
tivatie worden aangewend om gebieden, of
in engere zin terreinen, voor de vogels vei
lig te stellen. Wellicht ten overvloede volgen
hier enige voorbeelden waaruit deze be
dreiging voor vogelgebieden kan bestaan:
ontwatering, hoogspanningsleidingen, aan
leg van leidingstraten, scheuren van gras
land, enz.
Het is te betreuren dat verschillende
goede vogelkenners het nut van broedvogel-
inventarisaties en/of wintervogeltelling nog
steeds niet inzien en een schat aan gege
vens waarover zij beschikken voor zich hou
den. Vaak zijn dit ook mensen die hun me
dewerking onthouden aan zowel nationale
als internationale tellingen. Bij deze cen
traal georganiseerde activiteiten wordt ge
tracht in een zo kort mogelijk tijdsbestek
zoveel gebieden tegelijkertijd te tellen als
mogelijk is.
juist door deze tellingen wordt per regio
en in Europees verband een inzicht ver
kregen over de belangrijkheid van de ge
bieden ten opzichte van elkaar.
Op deze manier kan ook worden nage
gaan of bepaalde vogelsoorten waarvan de
aantallen bedenkelijk kort bij de minimum
grens, die voor instandhouding van de soort
noodzakelijk is, schommelen, voor of achter
uit gaan. ïn het laatste geval kunnen tijdig
beschermende maatregelen getroffen wor
den.
Om deze totaaltellingen zo vlot mogelijk
te doen verlopen is mankracht nodig, door
gebrek aan medewerking ontbreekt het hier
nog weieens aan. Dit is spijtig omdat juist
door het ontbreken van voldoende complete
gegevens het werk van de natuurbescher
ming in het bijzonder bemoeilijkt wordt.
Vogelaars let op uw zaak!!!
Zij het beknopt, hoop ik toch met dit
artikeltje een tip van de sluier die de voge
laarswereld bedekt voor u te hebben opge
licht, wellicht kunt u met één en ander
uw voordeel doen. Anderzijds begrijpt u
misschien nu ook wat meer van die man
met zo'n verrekijker en het notitieboekje.
TIPGEVER.
22