Zomerdag op het Veerse meer door G. van Schaick Zillesen Om zes uur in de morgen is het nog stü in de jachthaven, maar al volop bedrijvig heid en geluid in de vogelbroedplaats wat verder op. Er vaart een visser uit, doezelig nagestaard door pyjama-pa, die water voor thee gaat opzetten en tot dat kookt heel even gaal zwemmen, buiten dijks. Dan de thee, scheren en dauwspoelen; ook wat rommelen aan dek zodat de an deren wakker worden en de dag tijdig kan beginnen, al mopperen ze dan wel. De eerste Vauriens en Flitsen, of hoe al dat parmantige spul mag heten, zeilen weg van het optuig-terrein. Scheepshonden wor den uitgelaten; kleinkinderen krijgen ge klaagde zwemvestjes aan. Meestal varen oude zeil- en en motorschuitjes het eerst, de dure jachten het laatst. Wie weet waarom? Invités komen aanrijden, wat stram na de lange autorit, met op de handen gedragen „wat voor bij de koffie", en bij de fleshals vastgehouden „wat voor onder het varen". De werkweek deed de vaarlust toenemen; de huur-zestienkwadraats worden opgetuigd, zo ook de witte Centaurs die het op dit water als huur- en lesboot goed doen. De bedrijvigheid in de havens neemt toe; zeilen klapperen, aanhangmotoren gieren, diesel tjes ronken, vlaggen wapperen, meertouwen worden losgegooid Optimist-jollen zijn piepkleine, haast vierkante bakjes met een kleurig spriet- zeiltje, de jeugd is er dol op. Roept een Brusselaartje (10 jaar) aan het helmstokje tegen vrindje dat voorin zit en niet doet wat-ie zegt: „C'est moi qui commande a bord!" Dat wórdt wel wat! Twintig kilometer breed, stroomloos, brandschoon zout water ligt daar in de ochtendzon te blinken, en gereed voor al wie de moeite neemt, een der jachthavens uit te stevenen. Voor wie hier nog niet be kend is, en zonder kaart moet varen: een doolhof van platen, geulen, rode, zwarte en gestreepte tonnen, blezen (dode boom pjes) met een lik rode of witte verf. Voor de routiniers en inboorlingen: de gewoon ste zaak van de wereld, ook bij nevel achtig weer en erger. De jachthavens zijn erg verschillend in allure, grootte en karakter: van het knusse stadsgrachtje van Veere tot superhavens als de Delta Marina te Kortgene. Een half dozijn accommodatie-mogelijkheden daar tussen, zodat er oneindig veel combinaties te maken zijn. Men vaart weg uit A om vrienden in B te bezoeken; die in C liggen; zoeken het clubgebouw in D of E op voor een biertje, terwijl je ook met een heel stel scheepjes rendez-vous kunt houden in F. De solitairen, de verloofden, de vogel bespieders, de imitatie-Chichesters mijden dit „gedoe" en gaan voor anker meestal wat buiten de vaargeul. Veel beroepsvaart is er zulke dagen niet. Maar wie kinderen aan boord heeft, redt het niet, voor anker. Wijze mannen met begrip voor de behoeften van kinderen (en van honden) ontwierpen steigers uitgaande van de vaste wal, en recreatie-eilanden. Steeds aan de opperwalletjes bij de meest voorkomende windrichtingen! Een eiland als de Haringvreter (plm. 1,5 km lang en 0,5 km breed) heeft weiden voor voetballen en vliegeren, veel bosaanplant, wandelpaden en paarden (die wat graag verwend en over de neus gestreken willen worden). Diverse projecten zijn nog in uitvoering of staan op papier. Een fiks eindje trotten met de jongens doet pa veel goed; daarna een algemene zwempartij, terwijl ma het vlees braadt en voor de tweede keer koffie opschenkt. Fo to-energieke, laatdunkende, niettemin be delende zwanen poseren welwillend voor camera's, met de kleinkinderen; mits ze ge voerd worden met niet te oud brood. Ma en (schoon)dochters zonnen op de dekjes en verwekken op snoeten, armen en benen een veel mooier brons dan het goed kope bruin dat je uit Spanje meebrengt. Bij de sherry, later, zit pa te peinzen of een woning op een der Zeeuwse eilanden, voor later een haalbare trek is: desnoods een boerderijtje als tweede woning, dat op knappen en de boot hier op het Veerse meer! En laat ze dan maar komen, de getrouwde kinderen en hun spruiten! Een armzwaai als groet naar de blauw witte motorvlet die met een dikke witte snor voorbijruist, of naar die groen-met- beige Scheldeschouw die onder een enorme masttopgenua overhelt. De jeugd roeit of zeilt rondjes om het eiland, en raakt spe lenderwijs vertrouwd met het water. Weer anderen varen noordwest-uit tot vlak onder de Veerse dam, ankere dicht bij het speelstrandje, roeien met de jol erheen. Of laten zich aan wal zetten, beklimmen de dam en vinden mijlenver Noordzeestrand men slingerpaadjes door de duinen, zoet waterdouches (gratis) op het strand, volley- netten, toiletwagens en een uitspanning. Uren later komen de strandwandelaars terug op 't trouwe schip, voor een grote koude lunch. Er toeren talloze zeekruisertjes. Dat dappere, weerbare zeilspul vaart bij rede lijk weer naar Katseveer, schut daar op de Öosterschelde om een dag of lang weekend te zeilen op levend, stromend, deinend, ademend Noordzeewater. De zondagavond keren ze, uitgewaaid en met zeebenen, te rug naar Wolphaartsdijk, Kortgene of ver der. Ook kunnen ze bij Vlissingen weer naar binnen en het kanaal volgend: dat vraagt wat meer tijd. Och, het Veerse meer is toch nog zout water, dat f eiwit opschuimt achter je schuitje dat het hier zo bést doet en volgens sommigen hier lichter zeilt dan op de rivier! De Veersemeer-boezem is breed en biedt troost aan allen wier jeugddromen van zeilreizen-rond-de-wereld niet te ver wezenlijken waren: de job, de baby in 't reiswiegje, de studerende kinderen, de car rière. Voor anker liggend bij de Goudplaat De aanleggelegenheid bij de Campveerse toren in Veere. In hoofdzaak gebruikt door jachten waarvan de bemanning de sfeer van Veere eens wil opsnuiven en om even inkopen te doen. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 11