RECREATIESCHAP ,HET VEERSE MEER' Wording en werking Ter verkrijging van enig inzicht in het hoe en waarom van het recreatieschap „Het Veerse Meer" is het nodig een duik(je) in het verleden te nemen. Reeds vóór de tot standkoming van het Veerse meer (in 1961) begrepen de besturen van de langs de toen malige „Zandkreek" en „Veerse Gat" gelegen gemeenten: Arnemuiden, 's Heer Arendsker- ke, Kattendijkc, Kortgene, Veere, Vrouwen polder, Wissenkerke en Wolphaartsdijk, dat zij een vorm van samenwerking moesten vinden om de enorme problematiek, die het tot ontwikkeling brengen van een water sportgebied met zich brengt, het hoofd te kunnen bieden. Op instigatie van het pro vinciaal bestuur van Zeeland werd in 1957 de „commissie ontwikkeling drie-eilanden- gebied" in het leven geroepen. De werk zaamheden van deze commissie resulteerden in 1959 in de totstandkoming van de ge meenschappelijke regeling „recreatie Veerse Gat en Zandkreek". De reeds genoemde tiemeeilten waren de partners. Deze gemeenschappelijke regeling werd van het begin af als een tijdelijke gezien, het gevormde rechtspersoonlijkheid bezit tende lichaam als een soort overlegorgaan. Dit blijkt duidelijk uit de taakstelling: „Het voorbereiden van een definitieve regeling voor het samenwerken ter zake van de re creatie in het gebied van het Veerse Gat en de Zandkreek tussen de daarbij betrok ken gemeenten en eventueel de provincie Zeeland." De beoogde definitieve regeling trad in werking op 1 juli 1965. Aan deze gemeen schappelijke regeling „Het Veerse Meer", zoals de officiële naam luidt, neemt ook de provincie Zeeland deel. Aanleiding hiertoe was, dat het daad werkelijk tot ontwikkeling brengen van het Veersemeergebied naar de mening van het. provinciaal bestuur (en terecht) mede van provinciaal belang is. Bestuurlijke organisatie. Op basis van de thans geldende gemeen schappelijke regeling werd het „rechtsper soonlijkheid bezittend lichaam Het Veerse Meer" gevormd (hierna te noemen „het recreatieschap), met als organen een alge meen en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur wordt gevormd door twee leden van het college van gede puteerde staten van Zeeland en twee ver tegenwoordigers per gemeente, waarvan er éên door het college van burgemeester en wethouders en een door de gemeenteraad in beide gevallen uit zijn midden wordt: aangewezen. Van de in de regeling vervatte bevoegd heid om in onderling overleg gezamenlijk één adviserend lid van het algemeen bestuur aan te wijzen hebben de besturen van de aan het Veerse meer gelegen polders en waterschappen gebruik gemaakt. De voor zitter en de ondervoorzitter worden door het college van gedeputeerde staten uit het algemeen bestuur aangewezen. Tezamen met drie leden, die het algemeen bestuur uit zijn midden aanwijst, vormen zij het dage lijks bestuur. Het is een goed gebruik, dat ook in het dagelijks bestuur een regionale spreiding tot uitdrukking wordt gebracht (Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland). De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Technische adviescommissie. Het algemeen bestuur heeft op grond van de gemeenschappelijke regeling de „technische adviescommissie Veerse Meer" ingesteld, welke commissie tot taak heeft, te adviseren omtrent de mogelijkheden tol: ontwikkeling van het Veersemeergebied als recreatiegebied. In deze commissie zijn ver tegenwoordigd de provinciale planologische dienst, de provinciale waterstaat, het eco nomisch technologisch instituut, de delta dienst van rijkswaterstaat, de rijkswater staat direktie Zeeland, de rentmeester dei- domeinen, staatsbosbeheer en het ministe rie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Taak. De taak van het recreatieschap is als volgt omschreven: 1. Het vaststellen van een basisplan voer de ruimtelijke ordening, alsmede het coör dineren en de urgentiebepaling van de tol. uitvoering te brengen onderdelen. Dit basis plan dient de deelnemende gemeenten tol. uitgangspunt bij de vaststelling van plano logische maatregelen, voorzover die betrek king hebben op het gebied, hetwelk in dat plan is begrepen. Indien een der gemeenten van het basisplan wil afwijken, dient het overleg met de andere deelnemers te worden heropend. Het algemeen bestuur stelde laatstelijk het „basisplan Veerse Meer 1967" vast. Thans wordt door de technische adviescom missie een herziening van dit basisplan voor bereid. 2. Het zo nodig samen met anderen bevorderen van: a. de bevaarbaarheid van het Veerse meer voor de watersport en de bereikbaarheid van de recreatiegebieden voor het wegverkeer; b. de totstandkoming c.q. instandhouding en verbetering van de nodige gebouwen, terreinen en werken; c. de totstandkoming, instandhouding en verbetering van het natuur- en landschaps- schoon; d. de samenwerking met andere gemeenten ten aanzien van de behartiging van de be langen van de watersport en andere vormen van recreatie op en aan het Veerse meer; e. het plegen van overleg omtrent maat regelen op het gebied van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid en rust; f. alle overige aktiviteiten, die tot de ont wikkeling van de recreatie in het gebied kunnen bijdragen. 3. Het verzamelen van gegevens, het in richten van een documentair archief, het geven van voorlichting, het ontwerpen van plannen van algemene aard en het verstrek ken van adviezen, verband houdend met het vermelde onder punt 2. Bevoegdheden. Het recreatieschap heeft de bevoegdheid belastingen te heffen. Ingevolge de Wet ge meenschappelijke regelingen kunnen dit slechts zijn de belastingen, die de provincies mogen heffen (d.w.z. retributies en preca riorechten). Van deze bevoegdheid is mede met het oog op de perceptiekosten tot op heden geen gebruik gemaakt. Het is het recreatieschap niet toegestaan straf verordeningen vast te stellen. Kosten-omslag. Uiteraard brengt het funktioneren van het recreatieschap kosten met zich mee. Te denken is aan de personeelskosten, bureau kosten, rente en afschrijvingen, kosten tech nische dienst, enz. In de gemeenschappelijke regeling is met het oog daarop een verdeelsleutel opge nomen. De netto-uitgaven van het recrea tieschap worden namelijk jaarlijks over de deelnemers omgeslagen, waarbij de na te noemen, telkenmale voor een tijdvak van vijf jaren vast te stellen, percentages worden gehanteerd: provincie Zeeland25 gemeente Arnemuiden 13 gemeente Goes 23 gemeente Kortgene 13 °/o gemeente Veere13 °/o gemeente Wissenkerke 13 Zoals in de aanhef is gememoreerd waren aanvankelijk acht gemeenten gelegen aan het Veerse meer. Door gemeentelijke her indelingen op Walcheren (1966) en Zuid- Beveland (1970) is dit aantal tot vijf terug gebracht. Werken. De werken, die in het Veerse meer worden uitgevoerd, kunnen worden onderscheiden in gemeentelijke en algemene voorzieningen. De bemoeiingen van het recreatieschap met de gemeentelijke voorzieningen strekken zich uit tot en met het voordragen ter subsi diëring. Realisering en exploitatie is een zuiver gemeentelijke aangelegenheid. De algemene voorzieningen (zoals het verbeteren van de bevaarheid, het maken van aanleg- en verpozingssteigers, het aan leggen van trailerboothellingen, het inrich ten van sportvissershaventjes en vluchtha- ventjes, het markeren van zwemstranden, het verzorgen van een deugdelijke bebake- ning. etc.) worden door het recreatieschap zelf uitgevoerd. Overheidssteun. De kosten van de gemeentelijke voorzie ningen komen in eerste aanleg uiteraard voor rekening van de desbetreffende gemeente. Gelet op de relatief zeer kleine inwoner- lallen van de rond het Veerse meer gelegen gemeenten is het duidelijk, dat de finaniciële draagkracht ontoereikend was voor het doen van belangrijke investeringen in de recrea tieve sector. De rijksoverheid heeft deze belemmering tijdig onderkend en kwam de gemeenten financieel te hulp (onder meer tot voor kort via het subsidiëren van de onrendabele top bij de aanleg van jacht havens). Aangezien een belangrijk deel van de netto-uitgaven van het recreatieschap even eens voor rekening van de gemeenten komt (via de kosten-omslag), was ook voor het recreatieschap bij de uitvoering van de al gemene voorzieningen financiële rijkssteun onontbeerlijk. Ook in dit verband mag dank baar gewag worden gemaakt van het feit, dat mede door het rijkssubsidiebcleid de in richting van het Veersemeergebied tot re creatiegebied met allure gestalte heeft kun nen krijgen. Nadat aanvankelijk door het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk tot 50°/o van de werkelijke kosten van de algemene voorzieningen werd bijgedra gen, mag thans op een percentage van 75 worden gerekend. Daarenboven mag met voldoening worden vastgesteld, dat door de deltadienst van rijkswaterstaat inmiddels de nodige vorderingen zijn gemaakt met de uitvoering van het bagger- en eilandenplan (opgenomen in het basisplan 1967), waar van de kosten volledig door het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 5