Jachthavens rond het Veerse meer 1973 De klederdrachten rond het Veerse meer Aantal ligplaatsen Arnemuiden I Kamperland Oranjeplaat Jachthaven 225 (uitbr.) ja W. Janse ja 01182-1248 b.g.g. 1689 ja ja Kooiman ja 5 ja ja 01107-501 ja neen Kortgene Delta Marina 600 (uitbr.) ja Anthonisse ja 16 ton wsv Noord- Beveland voor caravans wachtlijst ja 01108-493 ja neen Veere Stadshaven ja neen 01181-246 neen neen Veere Marina Jachtwerf 200 Marijs i Linnekamp neen ja 4 Jachtclub Veere ja 01181-551 neen neen Veere Oostwate ring 235 ja Schets ja (zand, tot 150 kg) ja wsv „De Arne" voor kampeer- paspoort- h ouders neen 01181-484 ja ja W.v. Wolph.dijk 400 (uitbr.) ja Schipper ja 5 ja (diepvries maaltijd) wsv Wolph.dijk ja neen 01198-443 neen ja Wolph.dijk R.Y.C.B. neen Schipper ja 5 ja (diepvries maaltijd) R.Y.C.B. ja 01198-443 neen neen Zeeland worden zij niet meer aangetroffen. In de gebieden rond het Veerse meer treft men nog slechts het Walcherse, Arnemuidse en Zuid-Bevelandse kostuum aan. In Noord- Beveland waar het zich eerder reeds gedeel telijk aan de burgermode had aangepast, wordt het thans niet meer gedragen. Er is wel eens beweerd dat de oorsprong der klederdrachten gelegen zou zijn in de kledij die aan het Bourgondische hof werd gedragen. De lange afhangende Noord-Beve- landse en Thoolse mutsen zouden dan gezien moeten worden als een overblijfsel van de sluier die van de hoofdbedekking van Ja- coba van Beieren afhing. Deze bewering verliest echter alle waarde als men weet dat die strook in genoemde drachten omstreeks 1800 nog maar in em bryonale vorm aanwezig was. Bovendien zullen naast de pracht en praal der hoven, de eenvoudige lieden hun toevlucht hebben moeten zoeken tot kleding die zelf gespon nen en geweven werd, vóór alles degelijk en duurzaam en in ieder geval gespeend van de luxe, die juist zo kenmerkend is voor onze klederdrachten. De sociale tegenstellingen waren toen nog bijzonder groot, zodat er eenvoudig geen sprake geweest kan zijn van klederdrachten zoals wij die kennen. Éen prent van Albrccht Dtirer, die in 1521 in Goes een meisje „in Th re Tracht" tekende, biedt dan ook niet het minste houvast. Toch vermeldt de historie dat vrouwe Tacoba in Goes eens in Zeeuws kostuum naar de kerk ging, maar wij zullen daar onder moeten verstaan, dat zij in dat geval het kleed der onaanzienlijken heeft gedra- Ons land is altijd heel rijk geweest aan klederdrachten. In iedere provincie kwamen zij voor, maar uit vele daarvan zijn zij inmiddels verdwenen. Zeeland neemt hieronder van ouds een bijzondere plaats in. Niet alleen omdat het de provincie is, waar het grootste aantal kostuumdragenden wordt aangetroffen, maar ook en vooral omdat de variatie hier groter is dan in enige andere provincie. Zij hebben altijd in belangrijke mate tot de aantrek kelijkheid van ons gewest bijgedragen en daarom is het jammer dat zij ook hier, door allerlei oorzaken, een sterke achter uitgang vertonen. Zodanig zelfs, dat wij ons, zij het ongaarne, vertrouwd zullen moeten maken met de gedachte, dat onherroepelijk het tijdstip zal aanbreken, waarop wij deze bijdrage in de resterende schoonheid van ons gewest zullen moeten missen. Ook al domineren zij niet meer, toch nemen zij nog een markante plaats in onze samenleving in, maar dat geldt dan prak tisch alleen nog voor Walcheren en Zuid- Beveland en in mindere mate voor Zeeuws- Vlaanderen, want in de overige delen van Arnemuiden 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 18