](M)\A hüniMfi de Ligplaatsen aan het Veerse meer Als geïnteresseerde lezer van de Veerse Meer Gids zou ik gaarne enkele kanttekeningen willen plaatsen bij de bijdrage van de heer Wouters in de Veerse Meer Gids van november 1972 onder het opschrift „Ligplaatsen aan het Veerse meer", aangezien daarin en kele passages voorkomen die ik niet helemaal kan plaatsen in de contex van zijn verhaal. De heer Wouters begint zijn verhaal met te stellen dat de te verwachten verminderde subsidiëring in 1973 voor toeristische infrastructuur door het mi nisterie van economische zaken zeer zeker verstrekkende gevolgen zal heb ben voor het uitbreidingstempo van de ligplaatsenaccommodatie. M.i. gaat deze redenering niet hele maal op door het enkele feit dat vol gens persberichten door de Aanne mingsmaatschappij Schouwen - Duive- land (A.S.D.) in Wissenkerke een jacht haven zal worden gebouwd met een capaciteit van ongeveer 350 ligplaatsen. De haven zal voor een ieder toegan kelijk zijn. Het is dus blijkbaar voor de A.S.D. wèl mogelijk en wellicht ook voor andere particuliere ondernemingen om zonder overheidssteun te werken. Zo hoort het ook. Eerst particuliere initiatieven ontwikkelen en wanneer blijkt dat zulks niet is te verwezen lijken, moet de overheid bijspringen. Voorts wordt door de heer Wouters een grote groei van de vraag naar lig plaatsruimte verondersteld hetgeen vol gens hem tot gevol zal hebben dat „200 kapiteins in spé én hun gezinnen „niet aan bod zullen komen". Ik ben van mening dat men deze stelling niet geheel kan projecteren op de situatie rond het Veerse meer, wan neer men bedenkt dat het Veerse meer tot op heden voor vele watersporters eigenlijk meer een „toevluchtsoord" be tekent, aangezien de beschikking over alternatieve ligplaatsaccommodatie mo menteel nog vrij gering is. M.i. gaat zich deze situatie op niet lange termijn wijzigen, als men denkt aan de inrichting van het Grevelingen- bekken, gepaard gaande met de aanleg van jachthavens op korte termijn (Brouwershaven, Bruinisse) met een ge zamenlijke capaciteit van 800 lig plaatsen, te weten 300 in Brouwers haven en 500 in Bruinisse. Verder valt te denken aan de inrichting van het toekomstige Zeeuwse meer, waar onge twijfeld ook nieuwe voorzieningen zul len worden aangebracht. Het is niet onmogelijk dat door deze ontwikkeling de vraag naar ligplaatsen in het Veerse meer juist zal afnemen, zodat een evenwichtige situatie kan ontstaan, zeker wanneer straks de nieuwe jachthaven in Kamperland ge reed is. Mijn vraag is dan ook of we deze- ontwikkeling niet eerst moeten af wachten. Wanneer de heer Wouters zich af vraagt of de particuliere plannen op harmonieuze wijze kunnen worden in gepast in het geheel van voorzieningen zoals „Het Veerse Meer" dit in haar gebied wil zien gerealiseerd, vraag ik mij af of hij met deze opmerking het bestuur van „Het Veerse Meer" niet teveel ziet als een boeman. Hierin voorziet toch het (aange paste) basisplan dat binnenkort gaat verschijnen, waarop aansluiten de be treffende vigerende bestemmingsplan nen. Als de heer Wouters voorts zegt dat als voordelen van jachthavenexploitatie door particulieren kunnen worden ge noemd dat particuliere havens over het algemeen een zeer hoog voorzieningen niveau hebben, dan begrijp ik zijn op merking niet helemaal wanneer hij zegt dat de stichtingskosten van een ligplaats al vlug komen op het dubbele van wat er redelijkerwijs voor kan worden gevraagd. Ik ben van mening dat juist door het streven naar een zeer hoog voorzienin genniveau voor vele watersporters de ligplaatsen onbetaalbaar zullen worden. Het aanbrengen van dergelijke voor zieningen hoeft toch niet over de rug van de niet-jacht-/boot'-bezittende be lastingbetaler te gaan? Overigens ben ik het wel met de heer Wouters eens om in alle havens een toeslag te heffen die gebruikt zou kunnen worden om de onrendabele top van de nieuwe accommodaties af te ha len. Vooral de minder draagkrachtige watersporter is daarmee gediend. Tenslotte kan ik het gestelde „dat in deze tijd van mondiaal denken het hemd nader moet zijn dan de rok" niet plaatsen wanneer hij bovendien spreekt over „democratisering van de watersport". De lezers zullen zich misschien af vragen wat nu de bedoeling van dit ingezonden stukje is. Welnu, ik zou de hoofdredakteur in overweging willen geven om voortaan bij de samenstel ling van de Veerse Meer Gids selektief te werk te gaan. De Veerse Meer Gids streeft volgens de omslag nieuws en wetenswaardig heden over de recreatie in Zeeland. Laten we daar dan ook naar streven! Ch. van Oeveren, Oost-Souburg. Naschrift. Graag wil ik de heer Van Oeveren, die zo vriendelijk was op mijn artikel te reageren, van repliek te dienen. Ik zal het zo kort mogelijk houden. Uiteraard ben ik op de hoogte van de plannen van de A.S.D. en weet ik dat de particulieren zonder overheidssteun kunnen werken. Dit staat ook in mijn bijdrage. Toch ben ik bang voor de gevolgen van de subsidiestop want de prijzen in nieuwe particuliere havens liggen vlug tussen de twintig en dertig gulden per m2. Kijk maar elders in het land. Ik voorzie daarom een trage uitgifte van de 350 ligplaatsen. Door de hoge prijs zullen alleen de mensen met hoge inkomens hier kunnen liggen. Dat werkt de democratisering van de water sport (dat is de spreiding van de water sport over alle inkomenscategorieën) niet in de hand. Naar mijn mening kan men de stelling over de „200 kapiteins in spé en hun ge zinnen" geheel projecteren op het Veerse meer. Bij navraag is mij gebleken dat er op dit moment al een wachtlijst is van 175 aanvragers. De theorie wordt hier door de praktijk bevestigd. Van een afname van de belangstelling voor het Veerse meer zie ik nog niets komen. Ook de uitkomsten van de enquête die is gehouden wijzen niet in die richting. Ik zie het bestuur van het Veerse meer helemaal niet als boeman; zelfs niet een klein beetje. Mijn vertrouwen in basis- en bestemmingsplannen is niet absoluut. De haven van de A.S.D. komt op een plaats die hiervoor noch door een basisplan, noch door een bestemmingsplan is aangewezen. Beide zullen hiervoor aangepast moeten worden. Dit vond ik een acceptabele gang van zaken die overigens wel bewijst dat niet alles voor af met basis- en bestemmingsplannen is te regelen. Een hoog voorzieningenniveau hoeft niet in te houden dat de ligplaatsen daardoor duurder worden. Een restaurant, een was serette, een winkel voor scheepsbenodigd- heden, een brandstofverkooppunt e.d., kun nen als regel rendabel gemaakt worden. Een particulier benut deze mogelijkheden als regel beter. Zie hiervoor het Eti-onder- zock „Watertoerisme in Nederland" 1968. Ook rond het Veerse meer kan men dit waarnemen. Daarnaast spelen de stichtings kosten van een ligplaats. Een ongesub sidieerde ligplaats kost meer dan men er aan het „doorsnee publiek", dat nu juist in het Veerse meer ligt, voor kan vragen. Met nadruk wil ik nog eens bevestigen dat „ook in deze tijd van mondiaal denken het hemd nader moet zijn dan de rok". (De heer Van Oeveren heeft mij helaas niet juist geciteerd). Zowel een gemeente als een provincie en een land hebben een eigen huishouding. Er bestaat een primaire ver antwoordelijkheid voor de leden van die huishouding. Men leze hiervoor eens de Recreatienota 1972 die is uitgegeven door de Provinciale Raad voor de Recreatie. Hierin staat het beter dan ik het in het kort kan zeggen. Wat onder democratisering van de watersport moet worden verstaan heb ik reeds geschreven. Het betekent beslist niet dat iedereen die een boot heeft deze moet kunnen laten liggen in de haven die hij zelf uitkiest! Nu ik aan de laatste regels gekomen ben moet ik helaas het woord „vriendelijk" uit de eerste zin terugnemen. Ik vind het be paald onvriendelijk om de hoofdredacteur voor te stellen bijdragen als van mij, niet meer op te nemen. Omdat de heer Van Oeveren het niet op alle punten met me eens is zou ik maar met schrijven moeten stoppen. Misschien meer kinderlijk dan onvriendelijk. Laten we het daarop houden. Leen Wouters. Discussie gesloten (red.). 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 15