De bosaanleg in het Veerse Meer-gebied
In de vorige aflevering van de Veerse
Meer Gids heb ik uiteengezet hoe het land
schapsplan voor het Veerse meer-gebied
tot stand is gekomen en op welke wijze de
beplantingen zijn aangelegd. Hoewel de aan
leg van de bebossingen nu vrijwel is vol
tooid zal het duidelijk zijn dat daarmee
het werk niet af is. Over de verdere be
handeling en de inrichting van de natuur-
en bosgebieden wil ik nu iets vertellen.
Wanneer de bomen en struiken zijn ge
plant moet worden getracht zo snel moge
lijk de gehele beplante oppervlakte in slui
ting te krijgen, zodat niet langer de afzon
derlijke individuen de strijd tegen het kli
maat behoeven te voeren, maar het bos
(,.de opstand" zegt de bosbouwer) als ge
heel. Nu zijn verschillende factoren van
invloed op de snelheid van het groeiproces.
In Zeeland en het Veersemeer-gebied in het
bijzonder, zou ik de wind als alles over
heersende factor voorop willen stellen. Bij
de aanleg is al gesproken over de noodzaak
van windsingels en takkenschermen. Deze
laatste zijn vooral van belang om het pas
geplante plantsoen de kans te geven goed
..aan te slaan", zich met andere woorden
stevig in de grond te verankeren. Speciaal
dicht bij de kust zijn zomerstormen van
soms maar enkele uren in staat om vrijwel
de gehele groei van datzelfde jaar weer
teniet te doen. Dit wordt voornamelijk ver
oorzaakt door het zout dat met de wind
wordt meegevoerd. Hoe eerder het bos in
sluiting komt, hoe eerder de bomen elkaar
gaan beschermen. De buitenkant van het bos
zal wel altijd sterke aanvallen te verduren
krijgen, vandaar dat in de buitenste 20 meter
windbestendige houtsoorten zijn geplant.
Reeds nu is het duidelijk dat aan de
noordzijde van de Schotsman bij de Veerse
dam de beplanting door de wind voort
durend ..afgeschoren" zal blijven.
De bodem
Behalve de wind speelt natuurlijk ook
de bodem bij de groei een grote rol. Eén
van de specifieke kenmerken van het Veerse
meer-gebied is de wisselende hoedanigheid
van de bodem. Over korte afstanden ver
toont deze dikwijls grote verschillen in sa
menstelling. Klei- en zandlagen wisselen
elkaar af en met zand gevulde kreken lopen
er kris kras doorheen.
Bij de landbouwhaven „de Piet" en rond
..Het Zilveren Schor" werd de beplanting
aangelegd op schorgronden, dit zijn voor
malige buitendijkse gronden, die zijn ont
staan door aan- en opslibbing met kleiig
materiaal. Het zijn zeer goede cultuurgron
den.
De overige gronden zijn overwegend zand
platen en in mindere mate plaatgronden,
ait zijn gronden, ontstaan door opslibbing
op oude zandplaten, indien deze gronden
hoog boven het grondwater gelegen zijn,
zijn ze nogal gevoelig voor droogte. Over
het algemeen vertonen de beplantingen op
de kleigronden een betere groei dan op
de armere zandgronden.
Onkruid, een ongewenste concurrent.
Van grote invloed op het succes van de
bosaanplant is voorts de onkruidgroei. Het
onkruid vormt een ernstige voedsel- en
vochtconcurrent voor de jonge bomen en
struiken. Een wat oudere boom is zonder
grote problemen in staat deze concurrentie
te overwinnen, omdat hij beschikt over een
uitgebreid wortelstelsel bestaande uit hoofd
wortels. zijwortels en zeer vele, heel kleine
en vertakte haarworteltjes.
Bij het jonge plantsoen zijn echter deze
haarworteltjes. die voedsel en vocht opnemen
uit de bodem, voor het grootste deel ver
loren gegaan bij het overplanten van de
kwekerij naar het toekomstige bosterrein.
Het voedsel- en vochtopnemend vermogen
van de jonge planten is dus veel kleiner.
Vroeger werd het onkruid te lijf gegaan
met schoffel en hark en door middel van
frezen, een mechanische onkruidbestrijding
dus. Tegenwoordig wordt veelal gebruik ge
maakt van chemische onkruidbestrijdings
middelen. Voorzichtigheid is daarbij steeds
geboden. Afhankelijk van de hoedanigheid
van de bodem moet bepaald worden welk
middel en in welke dosering zal worden
gebruikt.
Steeds staat daarbij voorop dat de on
kruidbestrijding alleen wordt toegepast wan
neer dit voor het opgroeiende bos nood
zakelijk is. Een bos is nu eenmaal geen
tuin waarin onkruid geweerd wordt omdat
het lelijk staat. De onkruidbestrijding wordt
dan ook gestopt zodra het bos voldoende
gegroeid is om zichzelf te kunnen redden.
Nu heb ik weliswaar gesteld dat op de
kleigrond het bos beter groeit dan op het
zand, dit geldt ook voor het onkruid. De
onkruidbestrijding op zware kleigronden moet
dan ook wat steviger worden aangepakt.
Bovendien is het noodzakelijk om in de
eerste jaren te zorgen dat de kleigrond vol
doende los blijft. Lucht en warmte moeten
in voldoende mate in de bodem kunnen
dringen en voorkomen moet worden dat het
water in de grond stagneert. Verloopt het
groeiproces naar wens, dan is na 3 jaar
het bos in sluiting en kan onkruidbestrijding
verder achterwege gelaten worden.
„Jeugdzorg" noodzakelijk.
Het wordt dan echter tijd om de verzor
ging te gaan richten op de hoofdhoutsoorten
De vulhoutsoorten, waarvan de els de be
langrijkste is, moeten voor een deel bij de
grond worden afgezet omdat zij anders de
eiken, iepen, essen en andere houtsoorten
die bedoeld zijn als „blijvers", gaan over
groeien. Dit afzetten moet echter geleidelijk
aan geschieden opdat de bodem zoveel
mogelijk bedekt blijft. Nu is het ook bij
deze werkzaamheden zo. dat kostenstijgin
gen de bosbouwer dwingen om uit te zien
naar snellere en daardoor goedkopere werk
wijzen. Al lang wordt gebruik gemaakt van
zgn. bosmaaiers. dit zijn machines bestaande
uit een cirkelzaagblad aan een lange steel
aangedreven door een motor die de be
dieningsman op zijn rug draagt. Toch blijft
dit in feite nog handwerk.
Wij zijn echter thans in staat om dit
vrijstellen van de hoofdhoutsoorten in de
jonge bossen geheel machinaal uit te voe
ren. Daartoe worden de bomen per hele
rij met behulp van een houtversnipperaar
afgezet. Uiteraard is het daarbij van belang
dat de afstand tussen de rijen afgestemd
is op de machine. Bij de vroeger aangelegde
beplantingen geeft dit nog wel enige pro
blemen.
Geleidelijk aan groeien zo de bomen en
struiken op en na het zorgen voor voldoende
licht en ruimte moet ook gezorgd worden
voor een goede verzorging van de bomen
zelf. De hoofdhoutsoorten moeten worden
gesnoeid. Dit houdt in dat dubbele toppen
worden weggenomen en dat later de onder
ste takkransen worden verwijderd om gave
stammen te krijgen.
Hoe ouder de bossen worden hoe meer
bomen bij dunningen het veld zullen moeten
ruimen. Steeds zal dit geleidelijk aan ge
beuren om de zo noodzakelijke sluiting in
het bos te handhaven en voortdurend dient
het oog gericht te zijn op de goede bomen.
Deze moeten ongehinderd en goed behandeld
kunnen opgroeien.
Hoewel de totale groei van de bossen
in het Veersemeer-gebied goede verwach
tingen voor de toekomst geeft, zijn er toch
voortdurend kleinere en grotere problemen.
Ik noemde reeds de invloed van de wind.
Dit jaar werden wij geconfronteerd met een
plotseling optredende insectenplaag. Het
betrof hier een bladroller, waarvan de rup
sen speciaal op de Schotsman alle elzen
in korte tijd van het blad ontdeden. Geluk
kig werden de andere houtsoorten niet aan
getast en liepen de elzen vrij spoedig weer
opnieuw uit. Er blijkt echter wel uit dat
voortdurende aandacht geboden blijft.
De verdere inrichting.
Naast de zorg voor de bossen zelf moet
aandacht worden besteed aan de paden, de
grasvlakten, de sloten, de kreken en andere
niet-bosgronden. Bij de aanleg van diverse
recreatiegebieden rondom het Veerse meer
is de inrichting slechts in grote lijnen op
gezet. De verdere detaillering zou later
moeten geschieden. Aan deze verdere in
richting is en wordt nu door alle betrokken
instanties in nauwe samenwerking hard ge
werkt.
Wanneer wij eens de ronde doen langs
de diverse gebieden rond het Veerse meer
waar het in dit artikel om gaat, dan zien
wij momenteel het volgende beeld. In het
Noordsloe-gebied in de omgeving van de
landbouwhaven „De Piet" treffen we onge
veer 70 ha bos aan, aangelegd in verschil
lende complexen in de jaren 1964 tot en
met 1967. Aan de N O.-zijde wordt het
gebied begrensd door het natuurreservaat
„de Middelplaten" in beheer bij de stichting
„De Beer".
Het bos- en recreatiegebied „de Piet"
heeft in korte tijd een snelle ontwikkeling
doorgemaakt, De open oeverstrook ten N.
van de haven is op mooie dagen geweldig
in trek gekomen. Er is daarom door de
Dienst der Domeinen een recreatieweg voor
gemotoriseerd verkeer aangelegd. Deze weg
geeft de mogelijkheid om per auto door het
bos dicht bij het meer te komen, zonder dat
de oever van het meer zelf als parkeerplaats
wordt gebruikt. Voor de wandelaars zijn
reeds graspaden door het bos beschikbaar.
Hengelaars kunnen voldoende ruimte vinden
om rustig hun stekje uit te gooien. Papier
bakken en enige eenvoudige toiletgebouwtjes
zijn geplaatst, zodat dit gebied als dag
recreatieterrein een heel eind voltooid is.
Wat verder gaande in de richting Arne-
muiden komen we bij een uitloper van het
Schenge grenzend aan het recreatiegebied
„De Oranjeplaat" van de gemeente Arne-
muiden. Hier is nog maar een pril begin
gemaakt met de verdere inrichting. Het bos
is in 1968 geplant. Langs de bestaande
en nu nog doodlopende weg naar het Veerse
meer toe, is een brede berm open gelaten
waar geparkeerd kan worden, het terrein
aan het einde van deze weg moet nog ver
der worden ingericht.
Langs de Schenge aan de noordkant is
een oeverstrook met gras ingezaaid. Mo
menteel is het gebied bijzonder slecht ont
waterd door de vrij lage ligging. Het ligt
in de bedoeling hier een rondweg te maken
en het terrein zelf wat op te hogen. Het
later als parkeerplaats geplande terrein is
nu beplant met iepen met daaronder elzen
als vulhout. Later kunnen de elzen worden
verwijderd en komt een met bomen beplante
parkeerplaats beschikbaar.
Langs de oever van het Veerse meer ver
der gaande, komen we aan de andere zijde
van de Oranjeplaat bij de gronden rond het
Zilveren Schor. Het Zilveren Schor zelf is
in eigendom en beheer bij de stichting Zil
veren Jeugdcentra, er rond om heen ligt
echter een gebied van ca. 30 ha dat ge
deeltelijk bebost is en gedeeltelijk nog be
bost moet worden. De verdere inrichting en
ontsluiting van dit gebied moet nog worden
gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor het ter
rein tussen het Zilveren Schor en Veere.
ten noorden van de oude Middelburgse ha
ven. Ook hier is de beplanting nu aange
bracht maar moet de verdere inrichting nog
worden gerealiseerd. Wel is reeds besloten
19