DE VERBRIJZELDE VIOOL. Kom hierhondlet niet op mijn tranen Eet arme trouwe lotgenoot Daar, neem mijn laat8te feestgehakje, Wij deelen morgen 't roggebrood. Hoe zal de zondag eindloos schijnen, In 't ijpenbosch of in de schuur! Wat zegen zal de wijnoogst geven, Spelt geen viool het aanvangsuur! Zij bragt voor armen en vermoeiden Verkwikking en verpozing aan Zij deed voor lasten en bezwaren Een troostwoord in de hut verstaan. Zij mogt zelfs bittre tranen droogen Zij dempte haat en stilde leed Geen scepter bragt meer heil op aarde, Dan mijn geliefde strijkstok deed.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 72