DE VERBRIJZELDE VIOOL.
Kom hierhondlet niet op mijn tranen
Eet arme trouwe lotgenoot
Daar, neem mijn laat8te feestgehakje,
Wij deelen morgen 't roggebrood.
Hoe zal de zondag eindloos schijnen,
In 't ijpenbosch of in de schuur!
Wat zegen zal de wijnoogst geven,
Spelt geen viool het aanvangsuur!
Zij bragt voor armen en vermoeiden
Verkwikking en verpozing aan
Zij deed voor lasten en bezwaren
Een troostwoord in de hut verstaan.
Zij mogt zelfs bittre tranen droogen
Zij dempte haat en stilde leed
Geen scepter bragt meer heil op aarde,
Dan mijn geliefde strijkstok deed.