DE VERBRIJZELDE VIOOL. (Een liedje van BifnANGEn.) DOOll W. J. VAN ZEGGELEN. Kom hier, hond, let niet op mijn ti'anen; Eet, arme trouwe lotgenoot, Daar, neem mijn laatste feestgebakje Wij deelen morgen 't roggebrood. De vreemdling heeft door list verwonnen En bragt ons dal in angst en druk, Hij eischte „een dansdeun!" 'kwon niet spelen, Hij trapte mijn viool aan stuk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 70