22 AANTEEKENINGEN. van 'b' magystraett ende de Supplyanten dat se onwaer- achtich sijn: Want watt aengaett _t'eerste dat haer Achtbare ons soudo jegens ons geloof en confessy gedrongen hebben tot hett aenthieren en gebruyek der wapenen soo verclaren sij 7 Supplyanten mets desen openhertich voor al de werreltt dat wy ten I. godtt onsen hemelschen Vader 2. onse hoghe ouerheyt jnt geenderael 3. V E Achtbare als ïegenten deser Stadt 4. yder mylyterre offijsier 5. ende 'jder borger ja krijchsman jnt besonder, nlett. ten vollen en conen geloven noch gedanckendat wy jn sodanigen be- nouden tyt en jn sulcken wttersteu noodtt, alhoewel ver- scheyden jn dijt stuck der relysij wegens t'gebruck der wapenen, nochtans soo eendrachtich ende vreedtsaem als leeden eens lichaems onder den anderen geweest zijn. So- danich dat wy mets deesen verklaren dat wy van V Acht- bare als steede regentenja oock van niemanden jn geenen deele tot geenderley werck en syn gelast veel mynder ge drongen contrary onse confessy ofgemoett, maer syn vrien- delyck bejegent, crystelyck toegesprockeu ja van de heeren burgms vermaent te doen wat onse consensy ons vermaende en toeliett. Alwaerom wy ons nu met desen te meer verplicht en schuldich houden, gelyck wy ons altyt verplicht en schul- dich gehouden hebben dat wy doen ende volbrijngen sullen al 't geene wy ten dienste van ons lieve vaderlant jnt ge- meyn, ende dese stadtt jnt paertykulier weeten te doen en toe te brijngen (behoudens de vrijheijt onser consensij be- greepen jn onse confesse) gelyck haer Achtbare weeten dat jn sodanigen voorval veel dijngen syn noodich gedaen, daer wy consensy wege geen swaricheijt jn behouven te

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 68