TE AAKDENBUKG.
11
is. In 1651 verzocht men het te vergrooten
maar dit werd toen en ook in 't volgende jaar
geweigerd. Eindelijk werd den 12 Augustus
1793 de tegenwoordige, zeer nette kerk, die
bijna geheel uit den grond vernieuwd en verbouwd
was, door den leeraar der gemeente, koelof
beekta met eene leerrede over 1 Petr. II5
ingewijd (5). De Doopsgezinden genoten sints
lang de achting, liefde en gunst hunner stadge-
nooten, die zij zich door hunne godsvrucht en
reine zeden zoo ten volle hadden waardig gemaakt.
Jade Doopsgezinden hadden de regtmatigste
aanspraak niet alleen op de achtingliefde en
gunst hunner stadgenootenmaar ook op hunne
vurigste dankbaarheid. Vóór meer dan honderd
jaren hadden zij daarop een wel verdiend en
altijddurend regt verkregen. In 1672 waren zij
die men eertijds zoo onbroederlijk bejegend had,
het middel in Gods handwaardoor Aardenburg
tegen de Fransche onderdrukking gespaard werd.
Ziedaar de schitterende getuigenis, die hun door