TE AARDENBURG. 7 Ook toen de verraderlijke Prins van chimay andermaal Vlaanderen in Spanje's handen geleverd had, waren zij voor 't oog verborgen. Verscholen in de duisternisteruggetrokken in hut en een zaamheid, schijnen zij vergeten te hebben voort geleefd, totdat een roofzuchtige adelaar opvloog, en, heen en weer zwevend over hun gedokene hoofdenmet zijn scherpziend oog in hunne schuilplaatsen doordrong en zijne vreesselijke klaauwen naar hen uitsloeg. Wij bedoelen den Bisschop van Yperen, jan de visscher diewei- ligt ook uit weerwraak over den schandelijken dood weleer in doldriftigen ijver zijnen vader aangedaangedurende de twee jarenwaarin hij den bisschopsstoel bekleeddemet heftige woede lostoog tegen al wat nog onroomsch op zijn kerkelijk grondgebied was overgebleven (1). Zoo keerde zich zijne verbittering ook tegen het zwakke overblijfsel der Doopsgezinden, wier ge heim verblijf zijn spiedende blikken wisten uit te vorsclien. Zijn gloed ontstak ook de andere Vlaamsche kerkvoogden en weldra was er voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 53