EEN GELUK.
DOOR
N. BAL SNIJDERS.
Flonkerend licht aan den helderen trans,
Schitterend blinkt gij in de oogen
Hemwien 't van binnen gevoelvol mag slaan
Staart hij uw reinheiduw lieflijkheid aan
Daar aan de etherische bogen.
Maar als ik 'tlicht uwer blikken aanbid,
Voel ik het harte mij jagen
Clara want 't vuur dat in de oogen u barnt
Heller dan 'tvuur van Orions gestarnt,
Gloort me als des Uchtendstonds dagen.
Avond! mijn clara ontrooft u de kroon,
't Kroongoud dier tintlende vonken
Blakend al spelend, wie naakt, met dien gloed,
Scheppend een' hemel in 'tkoelste gemoed,
Door die bezielende lonken.