EEN GELUK. DOOR N. BAL SNIJDERS. Flonkerend licht aan den helderen trans, Schitterend blinkt gij in de oogen Hemwien 't van binnen gevoelvol mag slaan Staart hij uw reinheiduw lieflijkheid aan Daar aan de etherische bogen. Maar als ik 'tlicht uwer blikken aanbid, Voel ik het harte mij jagen Clara want 't vuur dat in de oogen u barnt Heller dan 'tvuur van Orions gestarnt, Gloort me als des Uchtendstonds dagen. Avond! mijn clara ontrooft u de kroon, 't Kroongoud dier tintlende vonken Blakend al spelend, wie naakt, met dien gloed, Scheppend een' hemel in 'tkoelste gemoed, Door die bezielende lonken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 322