OPWEKKING TOT MOED. En toch, wat kan er dwazer zijn Dan zoo, met eigen hand, Nog toe te voegen aan het leed Dat onze rust verbant'; Dan zoo geheel voorhij te zien 't Geen men nog goeds geniet, En doof te zijn voor allen troost Dien liefde of vriendschap biedt! Komt dan, gij die in droefheid zijt, Gij allen wie het hart Door zorg en kommer is bezwaard, Vermeert niet zoo uw smart. Neen, grijpt veel liever alles aan Wat u vertroosting biedt, En geeft der blijde hope plaats Die moed geeft bij 't verdriet! Maar bovenal is smart uw deel, Vertrouwt en hoopt op God! Hij, die het groot heelal gebiedt, Stuurt ook uw levenslot.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 317