266
aanteekeningen.
oefening tegenwerkt, wordt zeker algemeen toegestemd,'; en
daar de predikatiedes voormiddags-, de onderwijzing
(volgens den Catechismus) des namiddags geschiedtmag wel
de verwaarloozing der laatste als eene der oorzaken worden
aangemerkt van veler gebrek aan kennis van de Evangelie
waarheid in onzen tijd.
(28) Deze aanteekening leidt ons nader in tot de kennis
van het ware oogpunt, waaruit de voorlezing van een ge
deelte der H. Sohrift voor den aanvang van de godsdienst
oefening te beschouwen iszij strekt om de zich verzamelende
schare nuttig bezig te houden. Treed eene Roomschc kerk
binnen. Die er in komt haalt zijn gebedenboek of paternoster-
krans voor den dag en is hoep dat beoordeelen we nu niet op
zijne wijze godsdienstig bezig. DeHerorming schafte datjziel-
iooze opzeggen van gebeden af, maar miste daardoor aanstonds
iets waardoor de kerkgangers vóór het aanvangen der eigenlijke
godsdienstoefening werden //bezig gehouden." Dit en het toen
nog minder algemeen bezit van huisbijbels gaf oorsprong aan
de bijbellezing in de kerk, terwijl de gemeente bijeenkomt.
Dit oogpunt is, naar 'tons voorkomt, eenigermate eenzijdig
voorbijgezien bij 't beoordeelen van den nog standhoudenden
regel ten dezen in onze Ned. Ilerv. Kerkschoon wij niets
afdingen op het nut eener bijbellezing in en met de reeds
verzamelde gemeente. Doch dit hier in 't voorbijgaan.
(29) 19 Januarij 1586.
(30) 7 Junij 1587.
(31) Het voorlezen van een gedeelte des Bijbels was in
den eersten tijd na de hervorming in den regel aan de
Ouderlingen opgedragen.
(32) Ook te Brouwershaven vinden wij(Nehalennia, t. a. pl.
bladz. 187) de Bijbel-voorlezing door een' predikant gedaan.