DE HEIDEN.
Hij de eedle graaf van Montreal
Wiens hand zijn mindren nooit verdrukte.
Hoe treurde 't landvolk bij zijn val,
Die door het laagst verraad gelukte!
Daar zwerft hijvogelvrij verklaard,
Als balling over 't vlak der aard.
Voor hem geen vreê, geen veiligheid,
Waar Frankrijks bloedbanieren waaijen.
Slechts daar schijnt ruste hem bereid,
Waar nog Bourbons den schepter zwaaijen
En Spanje, met wat juk belaan,
Lacht hem als 't oord der vrijheid aan.
Wel drukt er vorsten-dwinglandij
Met priesterdwang reeds lang verbonden;
Maar toch die dubble heerschappij
Al sloeg ze Spanjes welvaart wonden,
Schijnt na den storm een lentezucht
Voor hem, die 'tschrikbewind ontvlugt.
Maar hoe den streng bewaakten grens
Hoe Frankrijks legermagt ontkomen
Te stout is hier de minste wensch!
Wie durft hier nog van redding droomen?
Wie wart zich uit dat jagersnet?
Achelke bergpas is bezet.