barse's afscheid. 205 De wereld heeft geen" schat, die hij mijn' rijkdom haalt 't Is hemelwellust die van ver mij tegenstraalt. •t Is of met "t priesterkleed, mij eindelijk omgehangen, Een ander leven voor mijn ziel is aangevangen. 'k Vergeet de zorgen, die een hang verleden hragt, Nu mij als kruisgezant de schoonste werkkring wacht, 'k Sta willig alles af, wat ooit mij vreugd kon geven, Mijn Jezus is mijn al en zijn hevel mijn leven Wat ook de toekomst brengt, 'k beveel gerust mijn lot, Aan Hem, mijn Meester, mijn Verlosser en mijn God: Al moet ik ver van hier en onder vreemden zwerven Voor hemwiens naam ik draag, wil 'k leven, lijdensterven Mijn strijd is voor zijn kerk, zijn dienst mijn hoogste lust, Hij eische vrij mijn ziel, ik sterf in Hem gerust. Heb dank, getrouwe Heer! heb dank voor uw genade! Zie mij voor U geknield en sla in gunst mij gade Uw dienstknecht heeft geen' wil, geen eigen keuze meer, Hij wil slechts werktuig zijn; hij zij het U ter eer. De zwaarste last valt ligt, zoo Gij die geeft te dragen. Ik ding naar goud noch roem'k wil U alleen behagen. Daal neder met uw geest, in 't hart aan u gehecht, En vorm mij naar uw' wil, mij aller knechten knecht. Gehoorzaam aan 't heveldat ik mij aan zou gorden Legde ik het strijdzwaard neêrom in Loyola's orde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 251