IN ZUIDBEVELAND EN TE GOES. 193
zich reeds vroeger aan mij had voorgedaan maar
dat ik, als weinig eervol voor de Goesenaren
van dien tijd, eerst nader wilde onderzoeken.
Het eerste vond ik bij te watek in zijn
Kort verhaal der reformatie in Zeelandbladz.
287, waar wij lezen: „Voor het einde der zes
tiende eeuw was er door den dienst der vermelde
predikanten reeds eene talrijke gemeente van
Gereformeerden binnen Goes vergaderd, schoon
een groot gedeelte der Magistraat en der aanzien
lijken Eoomschgezinden bleven of wel voorgaven
der Gereformeerde religie toegedaan te zijnwelke
inderdaad onverschilligen in 't stuk van gods
dienst warenhoedanigen er in 't begin der
zestiende eeuw noch niet ontbraken."
De hier vermelde onverschilligheid schijnt mij
toe eene voornamezoo niet de eenige reden
geweest te zijndat men eerst de hervorming
tegenstond en later zonder groote botsing, toen
de meerderheid der bevolking deze had aange
nomen haar tot stand liet komen. Het klinkt
vreemd, maar is menschkundig beschouwd niet
13