IN ZUIDBEVEL AND EN TE GOES. 191
die gedurig meer veld won, en die tocli in zoo
naauw verband stond met den ommekeer dien de
zaken op politiek terrein hadden genomen Hoe
kwam hetdat de eerste voorwaardedie men bij
den Prins, den bestrijder van het Katholicisme en
den handhaver der Hervorming, maakte, juist
de vrije uitoefening van het Roomsche geloof
bedoelde? En bij dat alles, hoe kwam de her
vorming zoo gemakkelijk tot standzonder dat
men van eenen bloedigen strijd hoorde ge
wagen, zoo als die elders met groote bitterheid
gestreden werd?
Natuurlijk denkt men hier allereerst aan hooge
ingenomenheid met het voorvaderlijk geloof, die de
Goesenaren zal hebben doen verlangen om daarbij
te blijven. Maar nergens bijna vindt men eenig
spoor van zoodanige opgewondenheid en geest
drift, als waarin die gehechtheid aan Rome zich
had moeten openbaren. Het is waar, wij lezen
dat in 1563 een doopsgezinde als ketter ter dood
gebragt werd maar dat is ook het eenig bewijs
van vervolging, waarvan gesproken wordt en