DE REDENRIJKERS TE GOES. 165
die daar soo bevindende te removeren en te be
letten dat soodanige ongeoorloofde wulpsheden
aldaar plaetse of elders niet en mogen werden
begaen te onderzoekennaer de autheurs die
hiertoe aanleydinge sonde geven en de selve te
houden in haar devoir, en tegens de opposerende
te procederen conform den inhoude van dien
gevende aan de Heeren van den Rade bericht van
syne ondervindinge, ontmoetinge, en wedervaren.
Accordeert met de voorszNotulen
(get.) C. VAN CITTEES.
Niet lang na deze aanschrijving liepen de meeste
Rhetorika-kamers te niet, en werden derzelver
eigendommen door de Ambachtsheeren of Plaat
selijke Besturen in bezit genomen. Wel beloofde de
Baljuw van Bewester-Schelde in Mei 1717 nog
eens aan de Zuidbevelandsche Classe „deRhetorika
op allerlei wijze te verhinderen," doch wij weten
niet of men hem ergens aanleiding heeft gegeven
om aan zijne beloften vervulling te geven. Wij
willen dus hiermede van dit onderwerp afstappen.